Onder dezen naam vermelden wij;
Twee Frankische huishofmeesters (majores domus), namelijk:
Pipijn van Landen, den zoon van een Frankischen edelman. Hij verkreeg door den invloed van Arnolf, bisschop van Metz, onder Chlotarius II (613—628) het ambt van huishofmeester van Austrasië en behield het onder diens opvolgers Dagobert I (628—638) en Sigebert (638—655). Hij was eigenlijk alleenheerscher en overleed in 629. Ook zijn zoon Grimoald bekleedde dat ambt.
— Pipijn II van Herstal, een zoon van Ansegisil en van Begga, eene dochter van den voorgaande. Hij werd majordomus van Austrasië, streed voorspoedig tegen de volkeren van Duitschland, verwierf door zijne regtvaardigheid het vertrouwen van den adel, veroverde door de overwinning bij Testri (685) Neustrië en Bourgondië op den huishofmeester Berchar en werd daarop door koning Theodorik als huishofmeester der drie Rijken erkend. Met den titel van „dux et princeps Francorum” regeerde hij onder de koningen Theodorik, Chlodwig III, Childebert III en Dagobert III, riep weder de volksvergaderingen op het Veld van Mars bijeen, streed in 689 en 687 voorspoedig tegen de Friezen, alsmede tegen de Alemannen en Beijeren, en overleed in December 714, Zijn zoon was Karel Martel.
Pipijn de Korte, koning der Franken. Deze vorst, krachtig naar ligchaam en geest, was de tweede zoon van Karel Martel en verkreeg bij de verdeeling des rijks met zijn ouderen broeder Karelman in 741 Neustrië en Bourgondië. De jongere broeder Gripho ontving slechts enkele landschappen. Niettemin namen Karelman en Pipijn hem te Laon in hechtenis en plaatsten Childerik III als schaduwkoning op den troon. De Alemannen onder Theobald, die te Cannstatt werd teregt gesteld, bragten zij weder tot onderwerping.
Zij versloegen hertog Odilo van Beijeren, die tegen hun zin met hunne zuster Chiltrudis was gehuwd, versloegen hem in 743 aan de Lech en noodzaakten ook de Saksers en in 745 hertog Hunold van Aquitanië om vrede te sluiten. In 747 stond Karelman zijne landen af aan Pipijn en vestigde zich na het ontvangen der wijding in het klooster op den Monte Casino. Gripho, die inmiddels in vrijheid was gesteld, had de Saksers, Alemannen en Beijeren tegen Pipijn te wapen geroepen, maar zij onderwierpen zich aan dezen, die met eene aanzienlijke magt te velde trok. Bij de Alemannen schafte hij de hertogelijke waardigheid af, en in Beijeren plaatste hij Thassilo, den minderjarigen zoon van Odilo, als hertog, maar onder Frankische souvereiniteit, aan het hoofd der zaken.
In 751 liet hij zich door eene Frankische volksvergadering te Soissons, nadat Childerik III met zijn zoon Theoderik naar een klooster verwezen was, met toestemming van den Paus tot Koning uitgeroepen, waarna hij door Bonifacius werd gezalfd. Toen paus Stefanus III, door de Longobarden in ’t naauw gebragt, zich naar Frankrijk begaf om hulp te vragen van Pipijn, liet zich deze op den 28sten Julij 754 met zijne zonen Karelman en Karel te St. Denis door hem kroonen en trok daarop in de lente van 755 naar Italië. Aistolf, in Pavia belegerd, stemde toe in alle hem opgelegde voorwaarden, maar verbrak na den aftogt van Pipijn zijne beloften en belegerde den Paus in Rome. Nu keerde Pipijn in 756 terug en noodzaakte Aistolf om de Frankische opperheerschappij te erkennen en het exarchaat af te staan, hetwelk hij ten geschenke gaf aan den Paus, terwijl hij het patriciaat aanvaardde over de stad Rome. Hjj bezegelde zijn verbond met den Paus door eene doortastende hervorming der Frankische Kerk, welke hij onderwierp aan het gezag van den Heiligen Stoel. In 753 en 757 voerde hij voorspoedige oorlogen tegen de Saksers, joeg door de verovering van Narbonne de Saracenen over de Pyreneeën en ondernam in 760—768 bij herhaling veldtogten tegen Waifar van Aquitanië. Hij overleed te Parijs den 24sten September 768, nadat hjj het rijk tusschen zijne zonen Karel en Karelman verdeeld had.
Een koning van Italië, namelijk den tweeden zoon van Karel de Groote en van Hildegard. Hij werd geboren omstreeks het jaar 770, heette aanvankelijk Karelman en ontving eerst den naam van Pipijn, toen hij in 780 door paus Hadrianus te Rome gedoopt en tot Koning van Italië gekroond werd. In 791 en 796 streed hij tegen de Avaren en in 800 tegen Benevento. In 797 verwoestte hij met de Beijeren en Longobarden het land der Slawen en in 799 trok hij met zijn vader ten strijde tegen de Saksers. Toen Karel de Groote in 806 zijn rijk onder zijne zonen verdeelde , ontving Pipijn Beijeren en Italië. Nadat hij de Mooren uit Corsica verdreven had, veroverde hij in 810 Venetië en bragt de hertogen Wilheran en Beatus tot onderwerping. Hij overleed den 8sten Julij van laatstgenoemd jaar.
Twee koningen van Aquitanië, namelijk: Pipijn, den zoon van Lodewijk de Vrome en van Irmengard. Nadat zijn vader in 814 den troon beklommen had, werd hij tot Koning van Aquitanië benoemd, kwam in 830 met zijn broeder Lotharius tegen zijn vader in opstand, ontving bij de nieuwe verdeeling des Rijks een grooter gebied, kwam in 833 nogmaals tegen zijn vader in verzet en werkte mede om dezen van den troon te stooten, verliet daarna de zijde van Lotharius, plaatste Lodewijk de Vrome weder op den troon en bleef tot aan zijn dood (838) aan dezen getrouw.
— Pipijn, een zoon van den voorgaande en geboren in 823. Hij werd bij den dood zijns vaders van zijn erfregt beroofd, stond in den strijd der zonen van Lodewijk de Vrome aan de zijde van Lotharius, handhaafde na het Verdrag van Verdun zijn gezag in Aquitanië tegen Karel de Kale, en werd in 845 door dezen, tegen erkenning van diens souvereiniteit, in het bezit van Aquitanië bevestigd, maar door zijne vazallen wegens zijne losbandigheid in 850 verjaagd en in 852 in een klooster opgesloten. Hij ontvlugtte wel is waar in 860, maar stierf na een zeer avontuurlijken levensloop, nadat hij het Christendom afgezworen en het Heidendom der Noormannen aangenomen had, ter dood veroordeeld door de Frankische Rijksvergadering, in de gevangenis te Senlis in 865.