Pinerolo of Pignerol, eene arrondissementshoofdstad in de Italiaansche provincie Turijn, nabij de Alpen in eene vruchtbare vlakte gelegen en door een spoorweg met Turijn verbonden, is de zetel van een onderprefect, van een bisschop en van een paar regterlijke collegiën. Men heeft er een gymnasium, eene school voor het notariaat, eene technische school, eene godgeleerde school, een groot ziekenhuis en andere instellingen van weldadigheid, eene bezienswaardige hoofdkerk en (op het gemeentegebied) bijna 17000 inwoners, die hun bestaan vinden in het vervaardigen van leder, papier, zijden, katoenen en wollen stoffen, en daarenboven een uitgebreiden handel drijven in kaas, graan en wijn. Ten westen van Pinerolo liggen de dalen Lucerna, Perosa, San Martino en Clusone, door 22000 Waldenzen bewoond. Pinerolo was weleer eene vesting met eene staatsgevangenis, waarin ook de man met het ijzeren masker, Fouquet en Lauzun hebben gezucht.
In 1536 werd de stad door François I, koning van Frankrijk veroverd en verviel eerst in 1574 weder aan Savoye. In 1630 werd zij nogmaals door de Franschen ingenomen, en in 1632 aan hen afgestaan en door hen versterkt. Eerst in 1696 kwam zij weder onder de heerschappij van Savoye; zij bleef daartoe behooren behoudens kleine tusschentijden (1704—1706 en 1801—1814). Intusschen werden volgens de bepalingen van den Vrede van Utrecht in 1713 hare vestingwerken gesloopt.
