Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Phidias

betekenis & definitie

Phidias of Pheidias, de beroemdste beeldhouwer der Oudheid, geboren te Athene omstreeks het jaar 500 vóór Chr., was een leerling van den schilder Hegias en van den beeldhouwer Agéladas. Omtrent zijne lotgevallen is weinig bekend. Op 63-jarigen leeftijd werd hij naar Elis geroepen, en na het voleindigen van den Olympischen Zeus keerde hij naar Athene terug. Hier werd hij, volgens Plutarchus, door de vijanden van Péricles aangeklaagd wegens verduistering van goud, hetwelk hem ter versiering van het standbeeld van Pallas-Athene was ter hand gesteld.

Door aan te toonen, dat aan het gewigt niets ontbrak, wist Phidias zich op eene schitterende wijze te regtvaardigen, maar omdat hij het gewaagd had, zijn eigen beeld op het schild der godin te plaatsen, wierp men hem wegens schennis van de godsdienst in den kerker, waar hij overleed. Zeer groot is het aantal kunstgewrochten, dat aan hem en aan zijne school wordt toegeschreven. Wij bezitten echter geen enkel kunstwerk van zijne hand, en ook van de standbeelden in goud en ivoor, zooals door hem en zijne leerlingen werden vervaardigd, is niets bewaard gebleven. Beroemd was vooral de door hem in 438 voltooide Pallas-Athene in het Parthenon te Athene. Zij had eene hoogte van 26 Grieksche ellen; haar hoofd, armen en voeten waren van ivoor en haar gewaad was van zuiver goud. Het geheel vertegenwoordigde eene waarde van 44 talenten (bijna 1½ millioen gulden). De oogen waren schitterende edelgesteenten. Op de binnenzijde van het schild prijkte de strijd der reuzen tegen de góden, op de buitenzijde de slag der Amazonen, en aan de sandalen die der Lapithen en Centauren.

Een, helaas, niet geheel afgewerkt marmeren standbeeldje, in 1859 te Athene gevonden, geeft eene voorstelling van dat standbeeld. Een ander reusachtig standbeeld van Athene was door Phidias van koper vervaardigd; het was bijna 20 Ned. el hoog en verhief zich tusschen de Propylaeën en het Parthenon. Tot de wonderen der wereld behoorde voorts de Zeus (Jupiter) van Olympia, door Phidias voorgesteld als de Koning der góden en tevens als de liefderijke vader des heelals, die de gebeden der menschen verhoort. Hij was gezeten op een rijk versierden troon, en zijn hoofd reikte nagenoeg tot aan den zolder, zoodat hij 17½ Ned. el hoog was. In de eene hand hield hij een schepter en in de andere eene Nice (Overwinning), en al wat het genie van een kunstenaar had kunnen bedenken, was er in goud, ivoor en edelgesteenten aangebragt, om den indruk van het geheel te verhoogen. Voorts worden van zijne hand nog vermeld 13 bronzen standbeelden van de beschermgodin van Athene, door de Atheners na den slag bij Marathon te Delphi geplaatst, en een groot standbeeld van een paardentemmenden Dioscure. Eindelijk vermelden wij als onvergankelijke gedenkteekenen der onovertroffene Grieksche kunst de heerlijke beeldhouwwerken van het Parthenon, welke onder de leiding van Phidias zijn vervaardigd.