Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Pettenkofer (Max von)

betekenis & definitie

Pettenkofer (Max von), een beroemd scheikundige, geboren den 3den December 1818 te Lichtenheim bij Neuburg aan de Donau, studeerde te München in de artsenijmengkunde en geneeskunde, promoveerde in 1843, bepaalde zich daarna bij de chemie en zette zijne studiën voort te München, Würzburg en bij Liebig te Gieszen. In 1845 werd hij assistent bij de Munt te München, in 1847 buitengewoon hoogleeraar in de geneeskunde, in 1850 directeur van de Hof-apotheek en in 1853 gewoon hoogleeraar.

Hij volbragt eene reeks van scheikundige onderzoekingen, in de eerste plaats over het affinéren van goud en over de bewerking van platina, alsmede over de hydraulische kalksoorten in Engeland en Duitschland. In 1848 ontdekte hij de bereiding van lichtgas uit hout en kort daarop die van haematinon en aventurienglas. Voorts maakte hij opmerkzaam op het verschil van verwarming met kagchels of met verhitte lucht. Vele onderzoekingen heeft hij voorts gedaan ten behoeve der gezondheidsleer, vooral over de ventilatie der woningen en over de doelmatigheid der kleeding, en in 1855 maakte hij een aanvang met zijne studiën over de chólera, in verband met het grondwater, welke zich vervolgens ook tot de typhus uitstrekten. Om de verschijnselen der ademhaling naauwkeurig na te gaan, vervaardigde hij een grooten toestel, welke daarna dienst deed bij de nasporing van de voeding der dieren. Zijne eigene waarnemingen met die van Voit verspreidden voorts veel licht over de stofwisseling. Op zijn aandringen werden aan de hoogescholen in Beijeren leerstoelen voor gezondheidsleer geplaatst, en hij zelf opende hierover te München zijne lessen in 1865.

Ook heeft hij eene nieuwe methode uitgevonden om schilderijen in olieverf te bewaren. De uitkomsten van zijn wetenschappelijken arbeid maakte bij gewoonlijk openbaar in tijdschriften; daarenboven schreef hij: „Untersuchungen und Beobachtungen über die Verbreitungsart der Cholera (1855)”, — „Hauptbericht über die Cholera-epidemie von 1854 in Bayern (1857)”, — „Ueber den Luftwechsel in Wohngebäuden (1858)”, — „Die atmosphärische Luft in Wohngebäuden (1858)”, — „Ueber Oelfarbe und Konservirung der Gemälde (2de druk, 1872)”, — „Verbreitungsart der Cholera in Indien (1871)”, — „Zur Aetiologie des Typhus (1872)”, — „Beziehungen der Luft zu Kleidung, Wohnung und Baden (3de druk, 1876)”, — „Was man gegen die Cholera thun kann (1873)”, — „Uber den Nahrungsmittel und über den Werth des Fleischextrakts (2de druk, 1876)”, — „Uber den Werth der Gesundheit für eine Stadt (1873)” — en „Künftige Prophylaxis gegen Cholera (1875)”. Met Buhl, Radlkofer en Voit geeft hij sedert 1865 het „Zeitschrift für Biologie” in het licht.

< >