Pairs, in het Engelsch peers, afkomstig van het Latijnsche pares (gelijken, omdat zij gelijk stonden in adeldom), noemt men in Frankrijk en Engeland de leden van den hoogen adel. Men kan de waardigheid van pair afleiden van den aanvang van het leenstelsel. De pairs namelijk waren aanvankelijk de kroonvazallen, die bij leenverschillen beregt werden door huns gelijken (pares curiae). Terwijl echter in Duitschland de vazallen zich tot rijksvorsten verhieven, zoodat het Duitsche Rijk in talrijke deelen gesplitst werd, bleven de Engelsche vazallen onderdanen der Kroon, weshalve bij hen de eenheid des rijks niet geschonden werd.
Daardoor ontvingen zij, als raadslieden des Konings, velerlei voorregten, welke zij op de Rijksdagen deden gelden, waaruit vervolgens het Engelsche Parlement ontstond. In de „Magna Charta, door Jan Zonder Land in 1215 verleend, werd bepaald, dat alleen met goedkeuring van den adel nieuwe belastingen mogten geheven worden, en dat de aartsbisschoppen, bisschoppen, abten, graven en aanzienlijke baronnen door brieven des Konings en de overige vazallen door ambtenaren tot bijwoning van het Parlement moesten uitgenoodigd worden. Voor ’t overige genieten de Engelsche peers, de erfelijke leden van het Hooger Huis, welke waardigheid echter ook door de Kroon kan worden verleend, onderscheidene belangrijke voorregten. — In Frankrijk voerden in de middeneeuwen twaalf aanzienlijken des Rijks den naam van pair de France, namelijk de hertogen van Bourgondië, Aquitanië en Normandië, de graven van Vlaanderen, Toulouse en Champagne en 6 geestelijke heeren. Zij droegen bij de krooning de teekenen der Koninklijke waardigheid, en hadden ten allen tijde toegang tot den Koning, alsmede zitting en stem in het Parlement en in het Koninklijk geregtshof te Parijs, — het eenige, waaraan zij zelven onderworpen waren. Later werd het aantal pairs aanmerkelijk vergroot door toekenning der waardigheid van pair, waarmede de titel van hertog verbonden was, aan prinsen van den bloede en andere aanzienlijken des Rijks.
De storm van 1789 vernietigde de waardigheid van pair, en de pogingen der Restauratie om eene pairskamer te scheppen, welke op die van Engeland geleek, droegen weinig vracht. Wél werd door de Charte Constitutionele van 4 Junij 1814 eene pairskamer ingesteld, die tevens eene regtbank voor ministers en staatsmisdadigers zou wezen, maar zij had geen invloed, dewijl de Koning eene verbazende menigte dienstwillige pairs benoemde, zoodat deze waardigheid weinig aanspraak kon maken op hooge waardéring. De Februarij-omwenteling van 1848 verving de Kamer der Pairs door een Senaat. In Duitschland worden de leden van het Heerenhuis en in ons Vaderland de leden der Eerste Kamer wel eens met den naam van „pairs” bestempeld.