Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Otfried

betekenis & definitie

Otfried is de vervaardiger van eene in verzen gebragte „Harmonie der Evangeliën”, die tot de belangrijkste overblijfselen der oud-Hoogduitsche taal en letterkunde behoort. Hij was geboren te Weiszenburg in den Elzas en hoorde eenigen tijd de lessen van den vermaarden Hrabanus Maurus in Fulda en vermoedelijk ook die van Salomo, later bisschop van Kostnitz (Constanz). Tevens maakte hij er kennis met 2 medeleerlingen, Hartmuot en Werinbraht uit St. Gallen, door wie hij in briefwisseling kwam met Notker Balbulus en andere geleerde mannen. Uit Fulda keerde Otfried naar het Benedictijner klooster Weiszenburg terug, en hier heeft hij zijn gedicht: „Liber Evangeliorum Domini gratia theodisce conscriptus” in 868 voltooid. Het bevat 5 boeken en is aan koning Lodewijk de Duitscher opgedragen. Hij wilde daardoor de volkspoëzij verdringen en aan een Christelijk epos ingang doen vinden, vervaardigd naar het voorbeeld, van Virgilius, Lucanus, Ovidius, Juvencus, Aratus, Prudentius enz. Intusschen is de dichterlijke waarde van zijn werk niet groot, — althans veel geringer dan die van den „Heliand”. Merkwaardig echter is het, dat hij reeds eindrijmen in plaats van alliteratie bezigt, terwijl men tevens in zijne opdragtsverzen acrosticha aantreft, namelijk begin- en eindletters der regels, die te zamen een naam vormen. Er bestaan van het gedicht van Otfried 2 voortreffelijke handschriften, namelijk te Heidelberg en te Weenen, alsmede minder naauwkeurige te München enz. Men heeft daarvan eene uitmuntende uitgave van Piper (1877).

< >