Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Orgaan

betekenis & definitie

Orgaan, afkomstig van het Grieksche woord organon (werktuig), noemt men op het gebied der natuurlijke historie ieder afzonderlijk deel van een levend geheel, alzoo van een dier of van eene plant. Ieder orgaan heeft de bron van zijn bestaan geenszins in zich zelf, maar in het geheel, waartoe het behoort. Met dit laatste verbonden, blijft het leven, doch gaat, daarvan gescheiden, den dood tegemoet. De vereeniging van een aantal organen tot een levend geheel noemt men een organismus.

Onderling verbondene organen bestaan door en voor elkander, en aan de wijze, waarop de organen volgens een doelmatig plan tot een organismus verbonden zijn, geeft men den naam van organisatie. Het tegenovergestelde van georganiseerde (bewerktuigde) wezens ziet men in die voorwerpen der natuur, welke alleen uitwendig met elkander verbonden zijn. De deelen der onbewerktuigde ligchamen bestaan naast elkander; zij zijn niet door wederkeerige voorwaarden verbonden en houden buiten dat uitwendig verband niet op te bestaan. Alleen bij de organismen merkt men dat geheel van verschijnselen op, hetwelk men met den naam van leven bestempelt; het meest algemeene verschijnsel is bij hen de stofwisseling, die bij onbewerktuigde voorwerpen geheel ontbreekt.

De scheikundige zelfstandigheden, welke alleen in organismen voorkomen en door stofwisseling ontstaan, noemt men organische stoffen, om ze te onderderscheiden van de anorganische, welke in het rijk der delfstoffen te vinden zijn. Intusschen vindt men in bewerktuigde ligchamen ook onbewerktuigde stoffen. De scheikundige elementen, waaruit de bewerktuigde ligchamen bestaan, behooren allen tot het gebied der onbewerktuigde stoffen.

De deelen van het dierlijk en plantaardig organismus, welke wij gewoonlijk organen noemen, zijn blijkens nader onderzoek uit nog fijnere organen zamengesteld. ’s Menschen tong bijv. is een orgaan, hetwelk uit een eigenaardig slijmvlies, vaten, zenuwen, spieren enz. bestaat. Ieder van deze deelen is wederom een afzonderlijk orgaan, want elke spier bijv. bestaat uit bindweefsel, vaten, zenuwen en spiervezels, en elke spiervezel wederom uit een dun omkleedsel, waarin zich eene voor zamentrekking vatbare zelfstandigheid en eene kern bevinden. Ook deze zelfstandigheid bestaat uit fijne vezels, welke uit lichte en donkere schijven zijn zamengesteld. Waarschijnlijk zijn ons de eerste organische beginselen, waaruit de organismen gevormd worden, nog onbekend; voorloopig beschouwt men als zoodanig de dierlijke en plantaardige cel.

Men verdeelt gewoonlijk alle organismen in planten en dieren, en binnen deze grenzen, van de laagst bewerktuigde planten en dieren tot aan den mensch, ontwaart men een klimmenden rijkdom van organen.

Het woord organismus wordt ook gebruikt voor andere voorwerpen, namelijk voor kunst en wetenschap en vooral voor aangelegenheden, welke op den Staat betrekking hebben. Men spreekt van staatsorganismus, van regterlijke organisatie enz. Inzonderheid bezigt men het woord orgaan voor ieder middel om zijne gedachten mede te deelen, in de eerste plaats voor de menschelijke stem, — voorts voor den spreker zelven, en eindelijk voor een dagblad of tijdschrift, hetwelk eene bepaalde rigting volgt en alzoo het orgaan is van de eene of andere partij. Met organisatie bedoelt men vaak de inrigting van eene vereeniging, bijv. van den Staat, van het leger, van de regterlijke magt enz.