Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Ophicléïde

betekenis & definitie

Ophicléïde is een orkest-blaasinstrument, omstreeks het jaar 1806 door Prospero Guivier uitgevonden. Het wordt gewoonlijk in de harmoniemuziek met de fagot en contrafagot gebezigd om de bas te versterken, en bestaat uit 2 naast elkaar geplaatste, van onder door een boog verbonden metalen pijpen, van welke de eene uitkomt in de naauwe, gedraaide buis van het mondstuk en de andere in een wijden, naar boven gekeerden klanktrechter.

Het is met 6 tot 9 klankgaten en even zoovele kleppen voorzien en brengt een krachtig geluid voort. Men geeft aan dit instrument, naar gelang van zijne grootte, den naam van bas-, contrabas- of alt-ophicléïde. Vooral ook bij de militaire muziek heeft zij eene doordringende werking.

< >