Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Oost-Gothland

betekenis & definitie

Oost-Gothland of Oestergötland, een gewest in het zuiden van Zweden tusschen de Oostzee en het Wettermeer, telt op nagenoeg 195 geogr. mijl bijna 263.000 inwoners (1874) en draagt in het noorden en zuiden boschrijke bergen, die eene vruchtbare, wélbebouwde vlakte insluiten. Bij het Wettermeer verheft zich de Omberg ter hoogte van 797 Ned. el. De Oostzee vormt hier 2 diep in het land doordringende boezems, de Braviken en de Slätbaken, tusschen welke zich het vruchtbare schiereiland Wikboland uitstrekt; in eerstgenoemden boezem stort de Motala, de afvoerrivier van het Wettermeer, zich uit.

Het merkwaardigste meer is er de Sommen, terwijl men er in het zuiden nog eene reeks van meren aantreft, welke door middel van kanalen met elkander verbonden zijn en alzoo een uitmuntenden waterweg vormen. De inwoners houden er zich hoofdzakelijk bezig met landbouw en veeteelt, aan zee met visscherij en scheepvaart, eindelijk ook met mijnontginning. De kopermijn Atvidaberg leverde er in 1874 bijna 15 millioen Ned. pond koper, en ook de opbrengst der ijzermijnen is er van veel belang. Voorts heeft men er, ijzersmelterijen, ijzergieterijen, laken- en katoenfabrieken, suikerraffinaderijen, tabaksfabrieken, olieslagerijen, glasblazerijen enz. Aan de kust vindt men goede havens, en de spoorweg van Stokholm naar Schonen doorsnijdt het landschap.

< >