Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Ontologie

betekenis & definitie

Ontologie of wezenkunde noemt men dat gedeelte der bovennatuurkunde (metaphysica), hetwelk over den aard en het wezen der dingen a priori handelt en de eigenschappen der dingen ontwikkelt uit het begrip van deze. De ontologie spreekt: van de dingen in het algemeen, hunne mogelijkheid, werkelijkheid en noodzakelijkheid, — van zelfstandigheid en eigenschap, oorzaak, werking en tegenwerking , — van hoeveelheid en hoedanigheid, overeenkomst en gelijkheid der voorwerpen, — van het eenvoudige en zamengestelde, eindige en oneindige, stof en vorm. Kant bragt haar echter een onherstelbaren slag toe, door aan te toonen op grond van zijn onderzoek der grondbegrippen, dat zij ons slechts eene subjectieve kennis en geenszins die van het eigenlijke wezen der dingen kan geven.

Men geeft den naam van ontologisch bewijs aan een bewijs voor het bestaan van God, hetwelk gevoerd wordt uit het begrip van de noodzakelijkheid van een oneindig wezen, hetwelk derhalve moet bestaan. Het werd door Anselmus van Kantelberg en door Descartes ontwikkeld en komt daarop neer, dat het zedelijke denken (het begrip) en het zijn (niet het zinnelijke bestaan) met het begrip van God één is. Het bezwaar tegen dit bewijs is echter gelegen in de onbewezene onderstelling, dat een begrip, hoe algemeen ook gekoesterd, werkelijkheid moet hebben.