Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 10-08-2018

Nitsch

betekenis & definitie

Nitsch. Onder dezen naam vermelden wij:

Karl Ludwig Nitsch, een Protestantsch godgeleerde, geboren den 6den Augustus 1751 te Wittenberg. Hij werd in 1781 predikant te Beucha, in 1781 superintendent te Borna, in 1787 Stiftssuperintendent te Zeitz en in 1790 generaal superintendent en hoogleeraar te Wittenberg. Sedert 1813 was hij er directeur van het predikantenseminarium, en overleed den 5den December 1831. Door Kant aangespoord, beijverde hij zich om door het maken van onderscheid tusschen openbaring en godsdienst en tusschen de mededeelingen der geschiedenis en der waarheid de godgeleerdheid van letterknechterij te bevrijden, en tevens een bolwerk op te werpen tegen de naturalistische neigingen van zijn tijd. Hij schreef: „De discrimine revelationis imperatoriae et didacticae (1830, 2 dln)”, — „De revelatione religionis externa eademque publica (1808)”, enz.

Karl Immanuel Nitsch, een verdienstelijk godgeleerde en een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Borna den 21stenn September 1787, studeerde te Wittenberg, vestigde er zich in 1810 als privaatdocent, werd diaconus en belastte zich in 1817 aan het predikantenseminarium met het onderwijs in de kerkgeschiedenis. In 1820 werd hij proost te Kemberg en in 1822 hoogleeraar en académieprediker te Bonn. In 1843 werd hij opperconsistoriaalraad, was werkzaam bij de algemeene synode in Pruissen (1846), en ging in 1847 als opvolger van Marheineke naar Berlijn, waar hij als hoogleeraar, académieprediker, lid van den opperkerkeraad en sedert 1855 ook als proost van St. Nicolaï werkzaam was, in 1866 emeritus werd en den 21sten Augustus 1858 overleed. Hij schreef: System der christlichen Lehre (1829; 6de druk 1851)”, — „Praktische Theologie (1847—1860, 3 dln; 2de druk, 1863—1868; register 1872)”, — „Akademische Vorträge über christliche Glaubenslehre (1858)”,enz.

Georg Wilhelm Nitsch, een begaafd letterkundige en een broeder van den voorgaande. Hij werd geboren te Wittenberg den 22sten November 1790, studeerde aldaar, nam deel aan den Volkerenslag bij Leipzig, werd in 1814 conrector aan het lycéum te Wittenberg, in 1827 hoogleeraar te Kiel en in 1852 te Leipzig, waar hij den 22 Julij 1861 overleed. Hij schreef: „Erklärende Anmerkungen zu Homers Odyssee (1826—1840; 3 dln)”, — Praeparatio indagandae per Homeri Odysseam interpretationis (1828)”, — „Meletemata de historia Homeri (1830—1837, 2 dln)”, — „Die Sagenpoesie der Griechen (1852)”, — en „Beiträge zur Geschichte der epischen Poesie der Griechen (1862)”.

Karl Wilhelm Nitsch, een verdienstelijk scheikundige en een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Zerbst den 22sten December 1818, studeerde te Kiel en te Berlijn, werd in 1844 buitengewoon, in 1858 gewoon hoogleeraar in de geschiedenis te Kiel, in 1862 te Königsberg en in 1872 te Berlijn. Hij schreef: „Polybius, zur Geschichte antiker Politik und Historiographie (1842)”, — „Die Gracchen und ihre nächsten Vorgänger (1846)”, — „Ministerialität und Bürgerthum”, als eerste deel der „Vorarbeiten zur Geschichte der staufischen Periode (1859)”, — en „Die römische Annalistik (1873)”.

< >