Newa (De), uit het meer van Ladoga komende, voorts gevoed door het Onega- en het Ilmenmeer en door een aantal kleinere meren uit het noorden van Rusland, heeft eene lengte van slechts 70 Ned. mijl, stroomt door het gouvernement Petersburg en stort beneden de stad zich uit in den Newaboezem, een gedeelte der Finsche golf, gelegen tusschen Petersburg en Kroonstad. Bij Petersburg heeft de Newa eene delta, en hare 4 voornaamste armen, de Groote en Kleine Newa en de Groote en Kleine Newka, vormen er met hunne talrijke zijtakken een groot aantal eilanden, die gedeeltelijk door de stad zelve, gedeeltelijk met villa’s zijn bezet. De Newa is over hare geheele lengte bevaarbaar en vormt het eerste gedeelte van den zeer zamengestelden waterweg, welke Petersburg met de Witte en Caspische Zee verbindt. Volgens waarnemingen, die zich uitstrekken over een tijdperk van 171 jaren, is de Newa jaarlijks gemiddeld 147 dagen met ijs bedekt.
Hare breedte verschilt van 260 tot 1260 Ned. el, hare diepte van 2¾ de tot 6¾ de en nabij de hoofdstad van 6 tot 15 Ned. el. Tot hare zijrivieren behooren de Moika, de Mga, de Toszna, de Ishora en de Slowangka op den linker en de Tsjernaja en de Ochta op den regter oever. Bij westewind rijst het water in de Newa, en dit werd den 7den November 1824 zoo hoog, dat het grootste gedeelte van Petersburg onderliep.