Onder dezen naam vermelden wij:
Michaël Neher, een zeer verdienstelijk Duitsch schilder. Hij werd geboren te München den 31sten Maart 1798, bezocht de Académie van Schoone Kunsten in zijne geboortestad, behaalde de overwinning in een langdurigen strijd met bekrompene omstandigheden, begaf zich in 1819 naar Italië en kwam in 1823 te Rome, waar hij zich ijverig bezig hield met de studie der antieken en landschappen enz. schilderde. In 1823 keerde hij naar München terug en verwierf er weldra grooten roem. In het kasteel te Hohenschwangau schilderde hij tafereelen in de zaal van den „Ridder met de Zwaan” naar Rubens, en in de „ Heldenzaal” naar de cartons van Schwind. Voorts leverde hij voortreffelijk schilderwerk in de hoofdkerken te Freiberg, Magdeburg, Leuven, Frankfort en Mechelen, en overleed den 4den December 1876.
Bernhard von Neher, een uitstekend Duitsch historieschilder. Hij werd geboren te Biberach den 16den Januarij 1805, oefende zich te Stuttgart onder de leiding van Dannecker en Hetsch, vooral onder die van Cornelius te München en leefde voorts 4 jaren te Rome. Hier schilderde hij: „De opwekking van den Jongeling te Naïn”, thans in het Rijksmuséum te Stuttgart. Nadat hij in 1832 te München was teruggekeerd, penseelde hij er op de Isarpoort het voortreffelijke fresco: „De intogt van keizer Lodewijk de Beijer na den slag bij Ampfing”. In 1836 werd hij naar Weimar geroepen om er 2 kamers in het kasteel van den Groothertog te versieren met muurschilderijen naar gedichten van Schiller en Göthe.
Gedurende de vervaardiging dezer groote fresco’s zag hij zich in 1841 benoemd tot directeur der schilderacadémie te Leipzig, met de vergunning om des zomers zijn werk te Weimar voort te zetten. In 1846 werd hij hoogleeraar aan de school voor Schoone Kunsten te Stuttgart en in 1854 directeur dier inrigting. Hier schilderde hij groote stukken in olieverf, zooals: „De afneming van het kruis” en „De kruisiging”, benevens kleinere, zooals: „De lente”, — „Abraham’s offerande”, — „Christus de kinderen zegenend” enz. Bovenal echter hield hij zich bezig met het vervaardigen van cartons voor schilderijen, en hij slaagde daarin uitnemend. Neher is lid der Académiën te München en te Weenen, ridder der Orde van de Würtembergsche Kroon en is in den adelstand opgenomen.