Nadir Nadir, sjach van Perzië, geboren in 1688 in het dorp Kelat in Khorassan, was de zoon van een krijgsoverste, trad bij den stadhouder van Khorassan in militaire dienst, maar plaatste zich aanstonds aan het hoofd van eene bende getrouwen, met welke hij den terzijdegeschoven regtmatigen erfgenaam van den troon, sjach Tahmasp, voor ’t oog weder in zijne regten herstelde, maar zelf zich met het regéringsbeleid belastte.
Hij onttroonde in 1732 den Sjach, maakte zich in naam van den jongen sjach Abba III van het regentschap meester en opende een veldtogt tegen de Turken, die hij bij Akderbend (1733) en bij Eriwan (1735) versloeg. Na den dood van Abbas werd hij door de grooten des Rijks tot koning uitgeroepen, waarna hij den naam van Nadir aanvaardde (1736).
Uit eerzucht waagde hij eene poging om de Sjiïtische Perzen in Soennieten te veranderen en alzoo een einde te maken aan alle geloofsverdeeldheid, doch dat plan mislukte. Nadir behaalde overwinningen op al zijne naburen, doch de afschuwelijkste zegepraal bevocht hij op den Groot-Mogol, daar hij de hoofdstad van dezen, Delhi, veroverde en er 200000 inwoners over de kling joeg. Zijne gestrengheid en onverdraagzaamheid wekten wrevel en haat, zoodat hij op aanhitsing van zijn neef Ali Koeli-khan den 20sten Junij 1747 vermoord werd.
Eenigen zijner getrouwe aanhangers redden zijn zoon en bragten dezen naar Semlin, waar keizerin Maria Theresia hem liet doopen en opvoeden. Hij trad onder den naam van baron von Semlin in Russische dienst, onderscheidde zich in den Zevenjarigen Oorlog en stierf te Mödling.