Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Murillo

betekenis & definitie

Murillo (Bartolomé Esteban), een beroemd Spaansch schilder, gedoopt te Sevilla den 1sten Januarij 1618, ontving onderwijs van de Castillo en begaf zich in 1643 naar Madrid, waar zijn landgenoot Diégo Velasquez hem in de gelegenheid stelde, om copieën te schilderen naar de beste stukken in het Koninklijk muséum en in het Escuriaal.

Murillo bestudeerde er gedurende 2 jaar de meesterstukken van Ribera en Velasquez en keerde daarop terug naar Sevilla, waar hij door zijne schilderijen in het klooster San Francisco weldra grooten roem verwierf. Nu schiep hij met groote stoutheid een oorspronkelijken, hoogst bevalligen stijl. Tot zijne beste stukken uit dien tijd behooren: „De heilige Leander en de heilige Isidorus”, te voren in de groote sacristy der hoofdkerk, en 4 schilderijen in de kerk van Santa Maria la Blanca te Sevilla. In de jaren 1667-1678 bestuurde Murillo de werkzaamheden der vergulding in de kapittelzaal dier kerk, vernieuwde de hiéroglyphen van Pablo de Cespedes en schetste in de ovale schilden van den koepel de 4 heilige aartsbisschoppen van het aartsbisdom en eene „Ontvangenis” in olieverf.

Het schitterendst tijdperk zijner kunst strekt zich echter uit van 1670-1680. In 1674 voltooide hij 8 groote schilderstukken, welke de werken der barmhartigheid voorstellen, voor de kerk van het hospitaal San Jorge de la Caridad, welke zich onderscheiden door coloriet, teekening, gelaatsuitdrukking, compositie en misleidend perspectief. Slechts 3 van deze bevinden zich nog dáár ter plaatse. Voor de kerk de los Venerables schilderde hij eene „Ontvangenis” en een „Petrus”, en voor het hospitaal eene „Heilige Maagd met het kind, terwijl zij brood uitdeelt aan vreemde priesters”.

Terwijl hij bezig was met het schilderen van eene „Verloving der heilige Catharina” voor het hoofdaltaar der Capucijner kerk te Cadix, viel hij van den steiger en overleed dientengevolge te Sevilla den 3den April 1682. Het stuk werd door zijn leerling Osorio voltooid. Door het openen van eene schilder-académie te Sevilla (1660), waarin men zich toelegde op de studie van het naakt, werd hij de stichter van de school van Sevilla. Zijne beste werken zijn afkomstig uit den tijd, toen hij den middenweg hield tusschen de schier ruwe manier van Ribera en de oversentimentéle, die hem later kenmerkte. De waarde van die schilderijen is vooral gelegen in de vaardigheid, waarmede hij licht en schaduw zoo wist zamen te smelten, dat zij een tooverachtig waas geven aan zijne figuren.

De madonna’s van Murillo zijn beminnelijk en schoon, maar dragen een aardschen stempel. Hooger ideaal zweefde hem voor den geest bij het schilderen der stukken, die de „Ontvangenis” voorstellen; men ontwaart daarin eene uitdrukking van heilig verlangen. Hoogst bevallig zijn de kinderbeelden van Jezus; het schoonste van deze bevindt zich in het muséum te Madrid. Door hem geschilderde portretten zijn zeer zeldzaam. Van de stukken, die aan hem worden toegekend, zijn vele onecht. Zijne beste 3 leerlingen, Tobar, Meneses en Villavicensio, waren in staat om met hunne copieën zelfs geoefende kunstkenners te misleiden.

Men vindt stukken van zijne hand in de Pinacotheek te München, in de Eremitage te Petersburg en vooral in het Louvre te Parijs; voorts heeft men er in Italië, Engeland en ons Vaderland (bijv. in het Mauritshuis te ’s Gravenhage), maar verreweg de meesten in Spanje, in het koninklijk muséum te Sevilla.

< >