Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Munt- en penningkunde

betekenis & definitie

Munt- en penningkunde of numismatiek (van νόμιϛμα of nummus) noemt men de wetenschap, welke ons een overzigt geeft van al de muntstukken, geschiedkundige penningen, medailles enz. Het veld dier wetenschap is bijna zoo groot als dat der algemeene geschiedenis. Immers bij het zich ontwikkelend verkeer der volkeren werden al spoedig munten gebruikt tot een middending bij handelsruilingen.

De naam munt komt van moneta, en dit woord is afgeleid van monere (vermanen, aanwijzen), omdat het stuk aanwijst, wat het waard is. Men verdeeld de munt- en penningkunde in oude, middeneeuwsche en nieuwe. De oude wordt gesplitst in Grieksche en Romeinsche, en de eerste afdeeling omvat alle munten der oudheid, welke niet met Latijnsche opschriften zijn voorzien. De middeneeuwsche numismatiek handelt vooral over de Mohammedaansche en Gothische munten.

Tot in de 15de eeuw bestonden er nagenoeg geene eigenlijke medailles. Eerst na dien tijd werden deze van verschillende metalen geslagen, om de gedachtenis van personen of gebeurtenissen duurzaam te maken. Voorts sloeg men noodmunten, bijv. in belegerde steden, en men had genootschaps-, vroedschaps-, gilde-, schutters-, armen- en andere penningen. Sedert de 16de eeuw hebben velen zich beijverd, de bekende munten en penningen te beschrijven. Een Spanjaard, Agostino genaamd, was de eerste, die daarover een werk in het licht gaf. Na dien tijd is het aantal van zoodanige geschriften tot duizenden aangegroeid, terwijl onderscheidene tijdschriften uitsluitend aan die wetenschap zijn gewijd, welke bevorderd wordt door een groot aantal kostbare verzamelingen. Men vindt er in de voornaamste steden van ons werelddeel, waar ze rijkseigendom zijn of aan particuliere instellingen, genootschappen en personen toebehooren. Onder hen die in ons Vaderland zich jegens die wetenschap verdienstelijk hebben gemaakt, behooren van Mieris, van Loon, van Alkemade, Jeronimo de Vries, van Orden, van der Chijs en Dirks.

< >