Moeris is de naam. van een thans grootendeels verzand meer in Beneden-Egypte, waaromtrent Heródotus, Strabo enz. verwonderlijke dingen verhalen. Men zou namelijk een begin gemaakt hebben met het graven van dit meer onder koning Tithoës, omstreeks 4000 jaar vóór Chr., terwijl het voltooid werd onder koning Moeris, 1900 jaar later. Volgens sommigen bestemde deze het tot eene begraafplaats, maar volgens Plinius was het gewijd aan de zon. Het had een omvang van 2000 schreden en eene diepte van 50 vadem, en bevatte ook een doolhof met tempels, gangen en standbeelden, alles van porfier, waarin men langs een trap van 90 treden afdaalde.
De waarheid dier overleveringen schijnt te wezen, dat een der oude Koningen van Egypte ten westen van de Nijl in de nabijheid der Lybische woestijn een reusachtig waterbekken deed graven met een omtrek van 100 uren en hier en daar met eene diepte van 180 Ned. el, om bij onvoldoende stijging van de Nijl de laaggelegene landen te drenken en eene zekere regelmatigheid aan de overstemmingen te bezorgen. In deze waterkom waren vermoedelijk eenige natuurlijke meren opgenomen, en zij stond door kanalen en sluizen in verband met de Nijl. Thans draagt het grootendeels verzande meer den naam van Birket el Keroen en heeft een omvang van 20 geogr. mijl.