Minorieten of minores fratres (minderbroeders) was aanvankelijk de naam van alle Franciscanen; later droegen de zwartgekleeden eerstgemelden en de bruin-gekleeden laatstgemelden naam. Twisten over de verklaring der ordesregels en de min of meer gestrenge opvatting van deze deden al spoedig verschillende partijen ontstaan. Tegenover de meer gematigde partij van Elias verhieven zich de Caesarianen en de Coelestijner hermieten in Italië, de Minorieten van Narbonne in Frankrijk en de Spiritualen in het algemeen.
Deze laatsten werden als ketters onderdrukt, terwijl de Clarenen (van de rivier Clarene bij Ancona) zich langer staande hielden, maar ook zwevende bleven tusschen de Conventualen en Observanten of de vertegenwoordigers der gematigde en der meer gestrenge rigting. Hoewel Leo X in 1517 het voeren van partijnamen verbood, kwamen er nog nieuwe partijen bij, zooals de Soccolante (sokkendragers) of Cordeliers, volgelingen van Paolucci, de aanhangers der hervorming van Villacrezes, van Collette van Corbie, van Philippus Berbegal, van Caperole enz. Ook de Capucijners vormen eene soort van Minorieten.