Mieris (Van). Onder dezen naam vermelden wij:
Frans van Mieris, de oude, een beroemd schilder, geboren te Leiden den 164™ April 1635. Zjjne eerste leermeesters waren Torenvliet en van den Tempel, maar vooral had hjj zijne opleiding te danken aan Gerard Dm, die hem den prins zijner leerlingen noemde. In uitvoerigheid kwam hij zijn meester nabij, en in het weergeven van verschillende stoffen, in levendigheid, fijnheid en kracht van eoloriet, alsmede in geestige opvatting bekleedt hij een hoogen rang in de oud-Nederlandsehe schilderschool. Zijne stukken werden reeds bij zijn leven goed betaald, en de Aartshertog van Oostenrijk wilde hem overhalen om zich te Weenen te vestigen onder aanbieding van een jaargeld van 1000 rjjksdaalders. Van den Groothertog van Toscane ontving hp 2500 gulden voor één zpner schilderijen, en deze worden thans met groote sommen betaald.
In het Trippenhuis te Amsterdam vindt men van hem: „Eene dame, aan eene met rood fluweel bekleede tafel een brief schrijvende, terwijl een bediende staat te wachten”, — in het Mauritshuis te ’s Gravenhage: „Een bellenblazende knaap”, — in de Pinacotheek te München, alsmede te Dresden, te Weenen en in Engeland verschillende fraaije stukken. Naar onderscheidene zijn gravuren vervaardigd. Van Mieris was zeer afkeerig van eene ingetogene levenswijze. Hjj overleed den 124™ Maart 1681.
Jan van Mieris, oudste zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Leiden in 1660, genoot aanvankelijk onderwijs van zjjn vader en vormde zich vervolgens onder de leiding van Gerard de Lairesse tot een bekwaam schilder. Hij reisde in Duitschland en bezocht Florence en Rome, en overleed op 30-jarigen leeftijd.
Willem van Mieris, een verdienstelijk schilder en een broeder van den voorgaande. Hij werd geboren te Leiden in 1662 en desgelijks door zjjn vader onderwezen. Tot zijne beste stukken behoort: „Een vioolspeler, wien eene vrouw een glas wijn schenkt” in de Bridgewater-galerij in Engeland. Hoewel zijne stukken de vergelijking met die van zjjn vader op verre na niet kunnen doorstaan, worden zjj duur betaald. In het Mauritshuis te ’s Gravenhage vindt men van hem: „Een kruidenierswinkel”, — en in het Trippenhuis te Amsterdam: „Een hoenderverkooper” en „Een Hermiet”. Voorts vindtmen zijn werk in de Pinacotheek te Miinchen en in andere muséa van Europa. Hp overleed in 1747.
Frans van Mieris, de jongere, een zoon van laatstgemelde. Hij werd geboren te Leiden den 24sten December 1689 en schilderde in den trant van zjjn vader en grootvader. Meer roem verwierf hjj echter door zijne geschriften: „Beschrijving der bisschoppelijke munten en zegelen van Utrecht (1726)”, — „Aanteekeningen op de beschrijving der bisschoppelijke munten enz. (1838)”, — „Kerkelijke historie en oudheden der Zeven Vereenigde Provinciën enz. (1726, 3 dln folio)”, — „Historie der Nederlandsche Vorsten uit de huizen van Beperen, Bourgonje en Oostenrijk enz. (1732— 1735, 3 dln folio)”, — „Chronyk van Holland van den klerk uit de laage landen bij de zee enz. (1740)”, — „Antwerpsch Chronykje (1748)”, — „Groot Charterboek der Graven van Holland, van Zeeland en Heeren van Friesland enz. (1753, 4 dln folio)”, met „Chronologisch register,” — „Handvesten en privilegiën van Leiden (1754)”,—„Verhandeling over het samenstellen en beoefenen der Historiën, inzonderheid der geschiedenissen van Holland (1757, en later)”, — „Verhandeling over de leenroerigheid van het graafschap van Holland enz. (1768)”, — on met van Alplt.cn: „Beschrijving van Leiden (1762—1782,3 dln)”. Hjj overleed den 19den Mei 1763.
