Meerten (Anna Barbara van), geboren Schilperoort, aanschouwde het levenslicht den 3den Januarij 1778 aan de Geestbrug onder Voorburg, trad in het huwelijk met van Meerten, predikant te Gouda, legde na zijn overlijden (1830) zich toe op liet onderwijs, zoodat hare kostschool te Gouda een grooten roem verwierf, en overleed aldaar den 14den Februari) 1853.
Vooral ook heeft zij zich bekend gemaakt als eene verdienstelijke schrijfster, en van de lange reeks harer werken vermelden wij: „Vader Oscar (1824)”, — „Reis door het koningrijk der Nederlanden en het groothertogdom Luxemburg, voor jonge lieden (1826 , 4 dln; 2de druk 1827, 2 dln)”, — „Emilia van Rozenboom (1828)”, — „Lectuur voor vrouwen en meisjes (1830 , 4 dln)”, — „De twee wegen des levens (1833)”, — „Pénélope, maandwerk aan het vrouwelijk geslacht toegewijd (1833—1835, 8 dln)”, — en „Nuttige en aangename mengelingen voor de jeugd (2de druk, 1827)”.