Mayo, het noordwestelijk graafschap der Iersche provincie Connaught, grenst in het westen en noorden aan den Atlantischen Oceaan, voorts aan de graafschappen Galway, Roscommon en Sligo, en telt op ruim 100 geogr. mijl 246000 inwoners (1871), die bijna allen tot de R. Katholieke Kerk behooren. Ruim de helft der bevolking bedient er zich van het Ersisch, maar de meesten spreken daarenboven ook Engelsch. De kust is er gedeeltelijk steil en heeft onderscheidene baaijen. In het noorden vindt men er de Killala-baai en de Broadhaven-baai.
Deze laatste is van de Blacksod-baai gescheiden door eene smalle landengte, die zich naar het bevallige schiereiland Mullet uitstrekt. Meer zuidwaarts ligt het Achilles- of Adelaars-eiland, dat zich in den Croaghan ter hoogte van 673 Ned, el verheft, en de ondiepe Clewbaai met 170 grazige eilandjes. De bergstreek van Murrisk scheidt den Clewbaai van de Killeryhaven. Het land in het oosten van de Clewbaai en het zuidelijk gedeelte van het graafschap bestaat uit eene vlakte met eenige heuvelrijen. In het noordoosten is het graafschap bergachtig en draagt er den Mount Nephin, ruim 800 Ned. el hoog.
De voornaamste rivier is er de May. Men heeft er 9% bouw- en 40% weiland; het overige is, behalve eenig bosch, moeras en woeste grond, benevens water. De veeteelt is er nog al van belang, en aan de kust wonen vele visschers. De bodem bevat metaalertsen, doch deze worden niet opgedolven. De hoofdplaats van het graafschap is Castlebar.
