Magalhaens (Domingo José Gongalves de), de meest-beroemde Braziliaansche dichter van onzen tijd, geboren te Rio-de-Janeiro uit een adellijk Portugeesch geslacht, studeerde en promoveerde in zijne geboortestad in de geneeskunde. In 1833 ondernam hij zijne eerste reis naar Europa en in 1836 werd hij attaché bij het Braziliaansch gezantschap te Parijs. Na den terugkeer in zijn vaderland werd hij in 1838 korten tijd hoogleeraar in de wijsbegeerte te Rio-de-Janeiro, doch aanvaardde vervolgens een staatsambt en nam zitting in de Kamer van Afgevaardigden.
Daarna was hij werkzaam als Braziliaansch gevolmagtigde aan de Hoven van Napels en Turijn, en van 1859 tot 1868 aan het Hof te Weenen. Hij dichtte: „Poesias (1832)”, — „Mysterios”, — „Urania (1862)”, — de treurspelen: „Antonio José” en „Olgiato”, in 1838 en 1839 opgevoerd, — en zijn uitmuntend heldendicht: „A confederaçao dos Tamoyos (1857 en 1864)”.