Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 09-08-2018

Liechtenstein

betekenis & definitie

Liechtenstein is een zelfstandig vorstendom , dat op bijna 3 geogr. mijl ruim 8000 inwoners telt. Het grenst in het westen aan de Rijn, in het oosten aan Vorarlberg, in het zuiden aan het Zwitsersehe canton Graauwbunderland en bestaat uit de landschappen Vaduz en Schellenberg. Het behoort tot het alpengewest. Volgens de grondwet van 26 September 1862 is het eene beperkte monarchie.

De prins, wiens waardigheid erfelijk is in de mannelijke lijn, vormt met den Landdag de wetgevende magt. De Landdag telt 15 leden, van welke 3 door den prins en 12 door kiezers uit het volk benoemd worden. Zij hebben zitting voor den tijd van 6 jaren. Alle inwonende mannen, die 24 jaar oud en in het bezit der volle burgerlijke regten zijn, en een eigen bedrijf hebben, zijn kiezers. De prins houdt des winters zijn verblijf te Weenen en des zomers op het kasteel Eisgrub in Moravië.

Te Weenen bevindt zich ook de Hof kanselarij, het Hof van appél en het crimineel Hof, terwijl het hooggeregtshof te Innsbriick de derde instantie vormt. De hoofdplaats is Vaduz met naauwelijks 1000 inwoners en met het kasteel Liechtenstein op eene rots gelegen. Liechtenstein heeft alle aanspraak op den naam van een modélstaat. Dit vorstendom is namelijk zóó zelfstandig, dat het noch tot Duitschland, noch tot de OostenrijkschHongaarsche Monarchie behoort, en — bovenal — het kent geene staatschuld en geen leger, zoodat het ook geen militair budget heeft. De jaarlijksche rekening sluit er dan ook met een batig saldo.

Het vorsteljjk geslacht Liechtenstein behoort tot de oudste van Oostenrijk en heeft ook in Oostenrijk, Moravië, Silézië, de Lausitz, Hongarije en Stiermarken uitgestrekte bezittingen. Karl en Gundakar, zonen van graaf Hartmann IV, werden in 1618 en 1623 in den rijksvorstenstand opgenomen en stichtten de naar hen genoemde lijnen. Karl, die tot de R.' Katholieke kerk terugkeerde, ontving van keizer Matthias in 1614 het vorstendom Troppau en van Ferdinand II in 1623 Jagerndorf. Zijn kleinzoon Johann Adam kocht in 1639 en 1708 van den graaf von Hohenembs de heerlijkheden Vaduz en Schellenberg. Met hem stierf in 1712 deze lijn uit en zijne bezittingen vielen ten deel aan Gundakar's kleinzoon Anton Florian, die in 1713 voor zichzelven en in 1723 voor zijne nakomelingen zitting en stem in den Rijksdag verkreeg, nadat keizer Karei VI Vaduz en Schellenberg onder den naam van Liechtenstein tot een afzonderlijk prinsdom verheven had. Eene zijljjn werd gevormd door Phüipp Erasinus, geboren in 1664, overleden in. 1704, en door zjjne afstammelingen. Toen in 1748 de stam van Anton Florian uitstierf, erfde zijn neef, een zoon van Philipp Erasmus, namelijk Joseph Wenceslaw Florenz, de hervormer der artillerie in Oostenrijk, al de goederen van het Huis, die na zijn kinderloos overlijden (1772) werden toegekend aan de zonen van zijn broeder Emamuël, namelijk aan Franz Josepk en KarlBorromaus (f 1789), die beiden de stichters werden van thans nog bloeijende ljjnen, van welke de oudste in het bezit is van het vorstendom Liechtenstein. Het tegenwoordig hoofd van deze ljjn is Johann II, geboren den 5d™ October 1840.

< >