Leon, een Spaansch koningrijk in het noordwestelijk gedeelte van Spanje, grenst in het noorden aan Asturië, in het oosten aan Oud-Castilië, in het zuiden aan Estremadura en in het westen aan Portugal en Galicië, en telt op 716 □ geogr. mijl omstreeks 880.000 inwoners.
Het land is bergachtig en niet zeer vruchtbaar, hoewel het door de Douro wordt besproeid. De grootste rijkdom bestaat er in kudden merino-schapen, voorts in gewone schapen, geiten, runderen en paarden. De bewoners Leoneses genaamd, zijn, wat de geringere standen betreft, in het algemeen onbeschaafd en lui, maar tevens eerlijk, vrijmoedig, waarheidlievend, welwillend, gastvrij en dapper. Zij dragen er roem op, oude Christenen te zijn, vrij van Moorsch bloed, en zij hebben vele eigenaardige zeden en gebruiken.
In ouden tijd was het land bij afwisseling onderworpen aan de Romeinen, Gothen en Saracenen, totdat de Spanjaarden deze laatsten verdreven en hier een zelfstandig koningrijk stichtten, dat, in 1065 met de kroon van Castilië vereenigd, na den dood van Alfonsus VIII weder daarvan gescheiden, doch in 1218 op nieuw daarmede zamengesmolten, sedert dezen tijd in de lotgevallen van het geheele rijk deelde (zie Spanje). Dit koningrijk bestaat uit de 3 provinciën Leon, Zamora en Salamanca. — Van deze heeft de provincie Leon op 290 □ geogr. mijl 35.000 inwoners.
De hoofdstad Leon, de Legio septima gemina der Romeinen, waaraan het koningrijk zijn naam ontleende, is gelegen aan de Bernesga en de Torio, telt 10.000 zielen, is de zetel van een bisschop en van eene hoogere school, en bezit met de prachtige hoofdkerk 14 kerken en 4 kloosters, benevens 4 hospitalen en onderscheidene paleizen van aanzienlijke geslachten. Van de kloosters is dat van den heiligen Isidro vermaard, omdat er geruimen tijd de Koningen des lands werden begraven. Deze stad is het middelpunt van den Spaanschen linnenhandel; zij was vroeger ook de stapelplaats van den Spaanschen wolhandel, en men heeft er eene druk bezochte paardenmarkt.
Leon werd reeds in 722 door don Pelayo, de stichter van het rijk en van de Spaansche monarchie, aan de Arabieren ontrukt, die het in 996 nog eenmaal gedurende korten tijd bemagtigd hebben.
Leon is ook de naam van eene stad in den Staat Nicaragua in Midden-America. Zij ligt in eene schoone, vruchtbare vlakte tusschen het Managua-meer en de Stille Zee. Zij was voorheen de bloeijende en prachtige hoofdstad des lands met omstreeks 60.000 inwoners, maar werd gedurende den burgeroorlog grootendeels verwoest, zoodat zij thans met de nabijgelegene oude Indiaansche stad Subtiaba en hare voorsteden niet meer dan 20.000 inwoners bezit.
De hoofdkerk behoort tot de prachtigste gebouwen van Spaansch Amerika, doch de universiteit, in 1806 gesticht, is reeds lang verdwenen. De bevolking bestaat uit Indianen en Basterd-Indianen en uit een duizendtal Blanken. Vooral in 1825 heeft deze stad veel geleden.
Eindelijk vermelden wij Isla de Leon, een eiland in den Atlantischen Oceaan aan de zuidwestkust van Spanje. Het is 3 geogr. mijl lang en door eene smalle straat van den vasten wal gescheiden.