Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Leidsche flesch

betekenis & definitie

Leidsche flesch is de naam van een natuurkundig instrument, in 1746 te Leiden door Cunaeus en Musschenbroek uitgevonden. Het bestaat uit eene glazen flesch met ruimen hals, tot op zekeren afstand van dezen uiten inwendig met bladtin bedekt (fig. 1 en 2). Door den isolérenden stop van den hals (gg' fig. 2) gaat eene metalen stang (b c), in een knop (b) eindigend en van onder door middel eener ketting met het tinbekleedsel verbonden. Wanneer men de flesch wil laden, brengt men dezen knop in aanraking met den conductor eener electriseermachine (zie Electriciteit), terwijl het buitenbekleedsel door een goeden geleider met den grond verbonden blijft.

De knop geeft aan het binnenbekleedsel positieve electriciteit; deze werkt op het buitenbekleedsel en bindt aldaar de tegenovergestelde (negatieve) electriciteit, terwijl de positieve zich langs den geleider verwijdert. Deze verdeelende werking openbaart zich te sterker naar mate het glas dunner is, waarbij men echter zekere grenzen niet overschrijden mag, daar de vereeniging der beide electriciteiten anders geschiedt door het glas heen. Om de flesch te ontladen, brengt men het buitenbekleedsel door een geleider in verband met den knop. Dan geschiedt de ontlading met eene heldere vonk en een knappend geluid. Is het menschelijk ligchaam de ontlader, dan gevoelt men een schok. Men kan ook eene langzame ontlading doen plaats hebben door de flesch op een isolérend voetstuk te plaatsen en het buitenbekleedsel en den knop beurtelings aan te raken. Om eene krachtige werking te verkrijgen, vereenigt men eenige Leidsche flesschen tot eene batterij (fig. 3). Hiertoe worden de flesschen in een met blad tin bekleeden bak (b b) geplaatst, welk bladtin door eene keten met den grond gemeenschap heeft, terwijl de knoppen (t t”) der verschillende flesschen in het midden (t') door metalen stangen vereenigd zijn. De ontlaadtang (fig. 4) bestaat uit 2 koperen armen met knoppen (b b’), door een scharnier (c) verbonden en van isolérende handvatsels (m m') voorzien. — Men kan van eene Leidsche flesch ook een electrometer maken, en dan draagt zij den naam van flesch van Lane (fig. 5).

Om het buitenkleedsel wordt een koperen band (a b) gelegd, die met eene koperen stang (b c) met een knop (c) verbonden is. In dezen knop beweegt zich een metalen staafje (d f,) desgelijks van 2 knopjes voorzien, waarvan men één naar willekeur tot den knop (e) der flesch kan doen naderen. Deze inrigting is zeer geschikt, om de hoeveelheid electriciteit eener Leidsche flesch te meten. Daartoe wordt de knop (e) in gemeenschap gebragt met het buitenbekleedsel eener Leidsche flesch (B), op eene isoleerbank (C) geplaatst en met den conductor (D) eener electriseermachine verbonden. Die knop (e) ontvangt dan de vrijgelatene positieve electriciteit van het buitenbekleedsel en laadt zoodoende het binnenbekleedsel dier flesch (A) met positieve electriciteit. Is de spanning groot genoeg, dan springt de vonk over tusschen d en e en de flesch is nagenoeg weder in haren oorspronkelijken toestand. De lading der flesch B is derhalve evenredig aan het aantal zelfontladingen van de flesch A.

De Duitschers geven aan de Leidsche flesch den naam van Kleistsche Flasche, omdat, naar hunne bewering, de daardoor veroorzaakte verschijnselen het eerst werden ontdekt door den domdeken Ewald Georg von Kleist (✝ 11 December 1748) — en wèl in 1745 te Kamin in Pommeren — bij het electriséren van een glas water. Nollet was de eerste die door den electischen schok dieren doodde.

< >