Leeds, de grootste en volkrijkste stad van het Engelsche graafschap York, het middelpunt van de lakenverwerij en den lakenhandel in Engeland en de derde fabriekstad des Koningrijks, ligt in een bevallig en vruchtbaar oord op de beide oevers der Aire en aan het noordoostelijk uiteinde van een uitgestrekt steenkolendistrict, terwijl zij door het LeedsLiverpool-kanaal en door onderscheidene spoorwegen met de voornaamste steden van GrootBrittanje verbonden is. Zij beslaat met hare voorsteden Holbeck, Armley, Bentham, Wortley enz. eene oppervlakte van bijna l1/2 □ geogr. mijl en telt eene bevolking van omstreeks 260000 zielen. Het oudste gedeelte der stad is onregelmatig gebouwd en heeft naauwe, sombere straten, — het nieuwere daarentegen ruim, zonder schoon te wezen. Naar de rivier loopt de breede, drukke hoofdstraat (Briggate), en de boorden van eerstgenoemde zijn door 2 kettingbruggen, 3 steenen bruggen en 2 ijzeren bruggen verbonden.
Waterleidingen voorzien de stad dagelijks van 1850000 gallons water, uit Arthington derwaarts stroomend. Men vindt er een stadhuis, waarvóór zich de standbeelden van Robert Peel en Baines verheffen, een geregtshof, eene gevangenis, kazemen, eene effectenbeurs, eene korenbeurs, eenige lakenhallen, waaronder eene van 1866 tot 1868 gebouwd met eene lengte van 120 en eene breedte van 60 Ned. el en versierd met een klokketoren ter hoogte van 20 Ned. el, een nieuwen schouwburg (1867), een groot stedelijk ziekenhuis (1868), 4 fraaije marktpleinen, meer dan 100 kerken en kapellen, 2 synagogen, eene Latijnsche school en althans 700 lagere scholen. Ook heeft men er eene ambachts-, teeken- en apothekersschool, eene stadsbibliotheek, een letterkundig-wijsgeerig instituut met een muséum en eene boekerij, eene werkliedenvereeniging met eene groote bibliotheek, eene muziekhal en eene concertzaal. De weverijen van wol, vlas en zijde houden er tienduizende arbeiders bezig, — voorts heeft men er verwerijen, ijzergieterijen, machinefabrieken, oliemolens, pottebakkerijen, glasblazerijen, papierfabrieken en vooral groote tabaksfabrieken en aanzienlijke looijerijen. De stad heeft die hooge vlugt harer nijverheid vooral te danken aan de naburige steenkolenvelden, alwaar meer dan 120 mijnen ontgonnen zijn. Voorts veroorzaakt de lakenweverij minder afwisseling dan de katoenweverij, zoodat hier in het algemeen meer welvaart onder de werklieden heerscht dan elders. De geheele omtrek van Leeds en Bradford is vervuld met lakenfabrieken, en duizende lakenwevers hebben er bij hunne woning een stukje grond.
Hetzelfde kan gezegd worden van de nabijgelegene dorpen, die te zamen 50000 inwoners tellen. — Leeds bestond reeds ten tijde van Willem de Veroveraar en bezat een sterk kasteel, hetwelk in 1139 door koning Stéfanus belegerd werd en in 1399 tot gevangenis diende voor Richard II. Koning Karel I schonk haar stedelijke voorregten en Karel II een groot-privilegie, dat ook nu nog van kracht is. — Het reeds genoemd Leeds-Liverpoolkanaal, het grootste en merkwaardigste van geheel Engeland, is in 1770 tot 1816 gegraven en heeft 2 millioen pond sterling gekost. Het neemt een aanvang ten noorden van Liverpool met 2 reservoirs, die 17 Ned. el boven den laagsten stand der Mersey gelegen zijn en stort te Leeds zich uit in de Aire. Het is 28 geogr. mijl lang, loopt over de bergen van Yorkshire, heeft 90 sluizen, 145 aquaeducten en bruggen en 7 zijkanalen. Zijn hoogste punt ligt bij Foulbridge, en aldaar is een tunnel ter lengte van 1600 Ned. el. De bevolking te Leeds neemt sterk toe, de procentsgewijze sterfte vermindert er, en het stedelijk bestuur besteedt er groote kosten aan allerlei verbeteringen ten gerieve der inwoners.