Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Landverraad

betekenis & definitie

Landverraad is een zoogenaamd politiek misdrijf. Het brengt de veiligheid, de zekerheid, het bestaan als zoodanig van den Staat in gevaar. Zoolang er geen Staat is, kan dus ook dit misdrijf niet bestaan. In de oudste tijden werd het begrepen onder eene categorie van misdrijven, die zamengevat worden onder den naam „verraad”.

Het overloopen tot het vijandelijke leger en het dienst doen van spion ten behoeve van den vijand zijn er de oudste en zwaarste vormen van. Landverraad is nu nog geen afzonderlijk misdrijf, maar bestaat nog als één met hoogverraad en majesteitschennis (zie Majesteitschennis). Het strafregt der beschaafde natiën splitst die begrippen, en geeft daarmede het aanzijn aan verschillende misdrijven, die, hoewel in aard verwant, toch ieder een eigen kring van bestaan hebben. Bij majesteitschennis en hoogverraad is de Staat zelf als zoodanig of een zijner hoofdorganen — b. v. de kroondrager, de constitutie — het voorwerp van den aanslag: het misdrijf is gerigt tegen de innerlijke veiligheid van den Staat. Bij landverraad is ook wel de Staat, als zoodanig, of een integrérend deel van zijn grondgebied, dus als zelfstandig individu beschouwd, het voorwerp van den aanval, maar niet op zich zelf: het moet hier noodwendig gedacht worden in betrekking tot andere soortgelijke individuen, andere Staten, als lid van een Statenbond.

Het misdrijf raakt de volkenregtelijke betrekkingen tusschen de volken. De betrekkingen tusschen de Staten worden geregeld door het volkenregt. Deze regels zijn verschillend voor oorlogs- en voor vredestijd. Daarmede in overeenstemming zijn de strafbepalingen omtrent landverraad, die zich laten schiften in twee categorieën: die betreffende het militair, en het diplomatiek landverraad. De voornaamste bepalingen van ons Strafwetboek omtrent dit onderwerp laten we hier volgen. Ieder Nederlander, die de wapenen tegen Nederland gevoerd zal hebben, zal met den dood gestraft worden. (Door de wet van Mei 1870 is de doodstraf in 't algemeen afgeschaft en vervangen door levenslange tuchthuisstraf, doch behouden voor militaire misdrijven in oorlogstijd begaan).

Duidelijker en naauwkeuriger omschrijft het tegenwoordig Strafwetboek voor het Duitsche Rijk dit misdrijf aldus: Een Duitscher, die tijdens een oorlog, die tegen het Duitsche Rijk is uitgebroken, dienst neemt in ’t vijandelijke leger en de wapens draagt tegen het Duitsche Rijk of zijne bondgenooten, zal wegens landverraad met levenslange tuchthuis- of vestingstraf worden gestraft. Verzachtende omstandigheden kunnen de straf verminderen. Was hij reeds vroeger in vreemde dienst getreden, doch blijft hij in dienst na ’t uitbreken van den oorlog, en draagt hij de wapens, dan wordt het landverraad met eene mindere straf bedreigd. Ook nu worden verzachtende omstandigheden toegelaten, wat bij ons, die, wat het strafregt aangaat, nog onder de Napoleontische wetgeving leven, nimmer ’t geval is. Volgens ons Burgerlijk en Staatsregt brengt het in vreemde krijgsdienst treden zonder toestemming van den Koning het verlies van het Nederlanderschap mede, ’t welk het vervallen van alle openbare ambten en bedieningen in zich sluit (zie Burgerlijke regten).

Een andere vorm van het landverraad bestaat hierin: dat iemand met vreemde mogendheden of hare bewindslieden aanslagen smeedt of verstandhouding aanknoopt, ten einde haar over te halen tot het plegen van vijandelijkheden of het ondernemen van den oorlog tegen het vaderland, of om haar de middelen tot het een of ander te verschaffen. De doodstraf volgt, of de vijandelijkheden er uit voortkomen of niet; juister is het, om, zooals de Duitsche wet doet, in ’t laatste geval eene ligtere straf toe te passen. In oorlogstijd kan het landverraad ook hierin bestaan, dat men aanslagen met den vijand voorbereidt of met hem in overleg treedt, ten einde hem het betreden van het vaderlandsch grondgebied gemakkelijk te maken, of hem steden, sterkten, posten, havens, tuighuizen, materieel, schepen of andere dergelijke bezittingen in handen te spelen. Het succès van de vijandelijke troepen moet hier door den misdadiger beoogd worden. Het middel, dat hij kiest, doet minder ter zake, en daarom is eene opsomming van de „manoeuvres” of „machinations” hier minder raadzaam. Het misdrijf bestaat in het voordeel aanbrengen aan den vijand en daardoor nadeel toevoegen aan de vaderlandsche krijgsmagt. Het kan gebeuren door oproer te stichten onder de medesoldaten, door den vijand als spion te dienen, door vijandelijke spionnen te hulp te komen of op te nemen, door het overloopen tot den vijand te bevorderen, door manschappen voor hem aan te werven, door wegen, spoorwegen, bruggen onbruikbaar te maken en op andere wijzen. Het militair landverraad door vreemden, niet-Nederlanders, gepleegd — voor zoo ver dat kan — zal volgens de krijgswetten worden gestraft.

Zeer teregt stelt de Duitsche wet een vreemdeling met een Duitscher gelijk, zoodra en zoolang hij onder de bescherming van eenen Duitschen Staat is gesteld. Diplomatiek landverraad pleegt hij, die aan eene vreemde mogendheid berigten bezorgt, waarvan de wetenschap bij haar nadeelige gevolgen heeft voor den krijgstoestand of de staatkundige positie van het vaderland, zoomede hij, die uit hoofde van zijn post of bediening vertrouwd is met geheimen betrekkelijk ondernemingen van den Staat, of die belast is met het voeren van onderhandelingen, en dat geheim aan de vreemde mogendheid verraden zal hebben. Desgelijks is strafbaar gesteld het overleveren van kaarten of plannen, zelfs aan bondgenooten of aan onzijdige mogendheden. Even strafbaar in ’t oog der wet is hij, die, door omkooping, list of geweld kaarten of plans in zijn bezit gekregen hebbende, deze aan andere mogendheden medegedeeld heeft; mindere straf beloopt hij, die ze aan anderen bezorgd heeft, zonder dat hij langs slinksche wegen ze magtig geworden is, of dat zij hem uit kracht van zijn ambt waren toevertrouwd. Het verbergen of doen verbergen van vijandelijke spionnen wordt als zelfstandig misdrijf, waarop de doodstraf staat, door ons wetboek tot deze categorie gebragt. Het brengt daartoe eveneens de daad van hem, die door niet van regeringswege goedgekeurde vijandelijkheden den Staat aan eene oorlogsverklaring blootstelt, zoomede het plegen van feitelijkheden tegen vreemdelingen, die ten gevolge hebben, dat burgers van ons vaderland aan dergelijke mishandelingen uit wraakneming (représailles) worden blootgesteld. Het begrip landverraad is dus vrij ruim: het duidt eene bepaalde serie van bedrijven aan met de bepaalde strekking, om den Staat meer of min onderworpen te maken aan de magt van eene andere natie: het is niet de naam van een bepaald misdrijf.