Lacépède (Bernard Germain Etienne de Laville, graaf de), een verdienstelijk Fransch natuuronderzoeker en sierlijk schrijver, geboren te Agen den 26sten December 1756, trad reeds vroeg als soldaat in Beijersche dienst, doch nam weldra zijn ontslag, om zich te Parijs aan de studie der natuurlijke historie te wijden. Op aanbeveling van Buffon en Daubenton zag hij zich aldaar benoemd tot directeur van het kabinet voor natuurlijke historie in den Koninklijken kruidtuin. Die betrekking bekleedde hij nog bij het uitbarsten der Omwenteling, welke hem eene schitterende loopbaan bezorgde. Hij werd hoogleeraar in de natuurlijke historie, lid van den gemeenteraad van Parijs, in 1791 volksvertegenwoordiger, in 1796 lid van het Instituut, in 1799 senator, in 1808 groot-kanselier van het Legioen van Eer, in 1809 minister, en na den terugkeer der Bourbons in 1814 pair van Frankrijk, hoewel hij, als een ijverig bewonderaar van Napoleon, dezen om strijd met Fontanes verheerlijkt had, weshalve men hem, zinspelend op zijn geschrift over de kruipende dieren (Reptilia), mijnheer Reptile noemde.
Daar hij gedurende de Honderd Dagen een ambt van den Keizer had aangenomen, werd zijn naam na de tweede Restauratie op de pairslijst doorgehaald, doch later hersteld. Op staatkundig gebied heeft hij zich, bepaaldelijk als voorzitter der Wetgevende Vergadering, door gematigdheid en waardigheid onderscheiden. In het dagelijksch verkeer was hij tevens een beminnelijk mensch. Hij overleed op zijn landgoed Epinay bij St. Denis den 6den October 1825 aan de pokken. Van zijne geschriften, welke in 1826 door Desmarest verzameld werden, zijn de belangrijkste: „Histoire des quadrupèdes, ovipares et des serpents (1788— 1789, 2 dln)”, een vervolg op Buffon’s „Histoire naturelle des reptiles (1789)'’, — „Histoire naturelle des poissons (1798—1803, 6 dln)”, — en „Histoire des cétacées (1804)”. Voorts schreef hij eenige romans, en na zijn dood verschenen nog: „Histoire naturelle de l’homme (1827)”, — en „Les âges de la nature (1830, 2 dln)”. Eindelijk was hij een hartstogtelijk beoefenaar der muziek; zelfs heeft hij onderscheidene compositiën geschreven, alsmede eene: „Poétique de la musique (1785, 2 dln)” in het licht gezonden