Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Kyptsjak

betekenis & definitie

Kyptsjak of Kiptsjak is de naam van een der oudste en verst naar het westen voorwaarts gerukte stammen van het Turksche volk. Deze naam bleef leven in dien van het landschap Kyptsjak of Deijti Kyptsjak (Steppe der Kyptsjak), in de middeneeuwen door Oostersche schrijvers toegekend aan het PontischCaspische Steppengebied in het hedendaagsche Zuid-Rusland of het gebied van den benedenloop der Oeral, Wolga, Don en Dnjepr, waar van ouds de ruwe horden der Koemanen, Petsjenegen enz. omdolen. Ook thans nog is de naam van den weleer sterk verspreiden en magtigen stam der Kyptsjaks bewaard gebleven bij de Turken van Khokand, Khiwa en Bokhara, alsmede aan de noordelijke grenzen van Herat en bij de Kirgisen der middenste horde. Nog grooter uitgestrektheid had het door de Mongolen gestichte khanaat Kyptsjak of het Rijk der Gouden Horde.

Dit breidde zich uit in Europa van den Caucasus noordwaarts tot aan den middenloop van de Wolga en de Karna, westwaarts tot in de binnenlanden van Rusland en oostwaarts tot aan het Oeralgebergte, — en in Azië oostwaarts tot aan Dsjonganje, noordwaarts tot aan Siberië en zuidwaarts tot aan de Caspische Zee en het Meer van Aral. Behalve de Turksche stammen bevatte dit rijk ook de landen der WolgaBoelgaren, Basjkiren, Chasaren, Alanen, Bertasen, Tsjerkessen, Lesghiërs enz. De Mongolen gaven aan dit rijk beheerschers uit het geslacht van Dsjengis-Khan, bekleedden er de aanzienlijkste betrekkingen, maar verzonken voor ’t overige in de menigte. Reeds in 1222 hadden zij het land op beide oevers van den benedenloop der Wolga, alsmede na de overwinning, in den slag aan de Kalka in 1223 op de Russen en Polowsers behaald, tot aan de Dnjepr afgestroopt. De westelijke landen werden nu door Dsjengis-Khan toegewezen aan zijn oudsten zoon Dsoedsji (♰ 1224). Op laatstgenoemde volgde diens zoon Batoe (♰ 1255), die in 1235 de Oeral-rivier overtrok, en in 1236 de Wolga-Boelgaren en voorts tot aan 1240 bijna geheel Rusland schatpligtig maakte. Na zijn terugkeer in 1242 stichtte hij Sarai of Serai als hoofdstad van Kyptsjak, en vandaar vervulden de magtige Khans van de 13de tot de 15de eeuw niet alleen Rusland, maar ook de meer westelijk gelegene landen met schrik. De stad werd in de 15de eeuw verwoest en bleef toen eeuwen lang verborgen.

Eerst in 1836 ontdekte men door opdelvingen hare uitgestrekte bouwvallen — gewelven, zuilen, dijken, waterreservoirs, vestingwerken, duizende huizen enz. — nabij de Russische stad Zarew in het gouvernement Astrakan, aan de Achtoeba, een arm van de Wolga, ten oosten van Zarizyn. — Onder Batoe's broeder Barkai of Bereke (1255—1266), die Sarai vergrootte en den Islam in voerde, wierp in 1263 de veldheer Nagaja aan de Zwarte Zee zich op tot gebieder der Koemanen of Polowsers en wist zich in die waardigheid te handhaven tot aan zijn dood (1292); daarna onderwierp zich zijne horde weder aan den Khan van Kyptsjak, maar zij behield den naam van Nogajische Tartaren. Ter eere van den gevierden Oesbek-Khan (1305—1341), die de Mohammedaansche godsdienst met ijver uitbreidde, ontvingen de horden der Kyptsjaks den naam van Oesbeken, en na het ombrengen van zijn kleinzoon Berdelek-Khan (1358) werd het rijk door een bloedigen opvolgingskrijg geteisterd. Temnik-Mamai verhief zich aan de Don tot Khan, en te Sarai werd in 1376 Tokytamisj, een nazaat van Dsjengis-Khan, door Timoer in bescherming genomen. Tokytamisj zegepraalde in 1381 op Mamai en bragt het rijk weder tot eenheid, maar werd in 1395 door Timoer verdreven, die ook het rijke Sarai plunderde en verwoestte. Nu werden de Khan’s van Kyptsjak benoemd en afgezet door Jedigei, een veldheer van Timoer. Er volgden tijden van schromelijke verwarring, zoodat in 1438 Kasan, in 1441 de Krim en in 1480 Astrakan zich onafhankelijk verklaarden.

De laatste Khan der Gouden Horde (sedert Batoe de vijftigste), Koetsjoek Mohammed, werd in 1480 vermoord. Al de onafhankelijke Khanaten — de Krim het laatst — werden nu eene prooi der Russen. In Toeran had Batoe-Khan in 1246 zijn broeder Sjeibani tot heerscher verheven over de Tartarenhorden tusschen de Oeral, het Aral-meer, en de Savy-soe. De nakomelingen van Sjeibani werden omstreeks 1360 onafhankelijk, maar tevens zwak, doordien zij zich in onderscheidene horden verdeelden; zij ontvingen allen den naam van Oesbeken. Sjaibek-Khan vereenigde hen weder in 1481 en veroverde in 1500 geheel Toeran.

< >