Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Kruijff

betekenis & definitie

Kruijff (Jan de), een verdienstelijk Nederlandsch letterkundige, geboren te Leiden den llden October 1753 bezocht de Latijnsche school en daarna de académie in zijne geboortestad. Met grooten ijver legde hg zich toe op de oude talen en hield zich in het algemeen het liefst bezig met de beoefening der letteren. Hij werd lid van het dichtlievend genootschap: „Kunst wordt door arbeid verkregen” en vervaardigde levensbeschrijvingen van Sybrand Feitama en Arnold Hoogvliet, welke voorkomen in de: „Levensbeschrijvingen van Nederlandsche dichters”, door het genootschap uitgegeven. Ook komen in de werken dezer vereeniging dichtstukjes van hem voor, terwijl hij in 1817 „De hoop des wederziens (3de druk 1851)’’ uitgaf.

Eene berijmde vertaling van het 4de boek der „Aeneïs” werd door hem voorgelezen, maar is niet gedrukt. Daarenboven hield hij eene: „Redevoering ter gedachtenis van J. Nieuwenhuizen” en zijne: „Lofrede op C. Pz. Hooft” is door de Hollandsche Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen met goud bekroond en in hare werken opgenomen. Voorts vertaalde hij onderscheidene Latynsche redevoeringen in het Nederlandsch. — Ook op het staatstooneel was hij met ijver werkzaam. Hij werd lid van den gemeenteraad te Leiden, lid van het provinciaal comité van koophandel, zeevaart en fabrieken, plaatsvervangend volksvertegenwoordiger voor Schiedam, en in 1801 lid van den Raad van Binnenlandsche Zaken. Bij de komst van den raadpensionaris Schimmelpenninck verloor hij zijne betrekkingen, waarna hij naar rust verlangde en zijne fabriek verkocht.

Lodewijk Napoleon benoemde hem in 1808 tot wethouder der stad Leiden. In 1811 werd hij vrederegter en sedert 1798 was hij curator der Leidsche Hoogeschool. Hij was voorts lid van de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde te Leiden, correspondent van de tweede klasse van het Koninklijk Nederlandsch Instituut enz. In 1819 vroeg hÿ zijn ontslag als vrederegter om ten huize van zijn schoonzoon Bosscha te ‘s Gravenhage zijne overige dagen door te brengen, en overleed aldaar den 24sten December 1821. — Zijn zoon, mr. Jan de Kruijff, is de maker van het krachtig dichtstuk : „Zegezang ter eere der Nederlandsche helden op Palembang (1821)”.

< >