Kossak

betekenis & definitie

Kossak (Karl Ludwig Ernst), een geestig Duitsch feuilletonschrijver, geboren te Mariënwerder den 1sten Augustus 1814, studeerde te Berlijn in de letteren en in de geschiedenis en oefende zich daarenboven met ijver in de muziek. Eerst werd hij medewerker aan tijdschriften, die beoordeelende verslagen van muziekuitvoeringen opnamen en vulde daarna het feuilleton in groote staatkundige bladen. Te Berlijn redigeerde hij sedert 1844 het weekblad: „Berliner Montagspost” en plaatste daarin eene reeks van geestige en humoristische stukken. Daardoor ontstonden de verzamelingen: „Berlin und die Berliner (1851)”,— „Humoresken-Blatter aus dem Papierkorbe eines Journalisten (1852; 2de druk 1859)”, — „Berliner Federzeichnungen (1859—1865, 6 dln; 2de druk 1865)”, — en hij schreef voorts: „Aus dem Wanderbuche eines literarischen Handwerksburschen (1846)”, „Historietten (1856; 2de druk 1859)”, — „Badebilder (1858)”, — „Schweizerfahrten (1857”, — en „Pariser Stereoskopen (1855)”.