Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Kollin

betekenis & definitie

Eigenlijk Kolin of Nieuw-Kolin, eene stad in het arrondissement Pardubitz in Bohemen, 7 ½ de geogr. mijl ten oosten van Praag, aan den spoorweg vandaar naar Weenen, en aan de EIbe, bezit fraaije huizen, eene bezienswaardige kerk, een Kapucijner klooster, een stadhuis, een kasteel, eenige scholen en fabrieken en omstreeks 8000 inwoners. Hare omstreken zijn zeer vruchtbaar. — Deze stad is vermaard geworden wegens den slag bij Kollin, geleverd op den 18den junij 1757. Na den slag bij Praag had Frederik II zijn tegenstander, prins Karel van Lotharingen, met een aanzienlijk gedeelte van het leger aldaar ingesloten en gebombardeerd. Inmiddels had Daim zijne magt tot 60000 man vergroot en gaf blijken van zijne bedoeling om Praag te ontzetten.

De Koning begaf zich dientengevolge met 8 bataljons en 5 escadrons naar het observatiekorps van den hertog von Bevern en rukte den 17den Junij met 32000 man tegen Daim te velde, die eene sterke positie op de hoogten bij Kollin had ingenomen. Men kon hem in het front niet aantasten; daarom nam de Koning het besluit om links voort te trekken en een aanval te doen op den regter vleugel. Den 18den stond de Oostenrijksche armee slagvaardig; de regter vleugel bevond zich bij Krczezor en de kavallerie van Nadasdy aan de overzijde van eene diepe kloof, waarnaast 3 regimenten ligte Saksische ruiterij en 1000 man Oostenrijksche kavallerie opgesteld waren, benevens eenige infanterie in een daarvóór gelegen eikenwoud. De Koning van Pruissen liet om één uur zijne armee naar de linker zijde oprukken. Kuisen met 7 bataljons, ondersteund door 30 escadrons, zou Krezezor en het eikenwoud veroveren, terwijl het leger daarachter zou voortrukken en dat woud tot steunpunt gebruiken, terwijl de regter vleugel zou achterblijven. Kuisen maakte zich meester van Krezezor en Ziethen bragt met 80 escadrons Nadasdy aan het wijken. Toen deed de Koning, in strijd met zijn oorspronkelijk plan, zijne armee oprukken en verkreeg daardoor een evenwijdigen stand met den vijand. Dam versterkte zijn regter vleugel, waartegen Frederik zijn linker vleugel deed optrekken, terwijl deze tevens den togt naar de linker zijde voortzette.

Kuisen veroverde met prins Maurits van Dessau eene naast het eikenbosch geplaatste batterij, en Ziethen dreef Nadasdy ten tweeden male van het slagveld. Op den regter vleugel echter besloot generaal Manstein tot den aanval, zonder daartoe bevel te hebben ontvangen. Dam, door het voortrukken van den regter vleugel der Pruissen voor den aftogt bezorgd, zond een briefje, met potlood geschreven, naar het front met de woorden: „Retraite naar Suchdol”, doch de Saksische kolonel Benkendorf bragt het niet over, maar waagde met zijn regiment een aanval, daar hij eene opening in de vijandelijke gelederen opmerkte. Hij werd door andere Saksische en Oostenrijksche regimenten gevolgd. De Pruissen, die er reeds lang in het vuur hadden gestaan, waren uitgeput, en met den kreet: „Dat is voor Striegau!”, begonnen de ruiters de slagting. Veertien bataljons bezweken. Nu deed Damn den geheelen regter vleugel oprukken.

Nadasdy werd wel is waar door Ziethen voor de derde maal aan het wijken gebragt, maar de Pruissen leden ten slotte de nederlaag. Ziethen en Kuisen dekten den aftogt. Het verlies was aan beide zijden groot. De Oostenrijkers verloren 9000 man, — de Pruissen 29 vaandels, 43 stukken geschut en bijna 14000 dooden, gewonden en gevangenen. Het beleg van Praag werd opgebroken en Bohemen ontruimd. Frederik was dien dag voor de eerste maal overwonnen.

< >