Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Knibbe

betekenis & definitie

Knibbe (David), een verdienstelijk Nederlandsch godgeleerde en kanselredenaar, geboren te Middelburg den 13den Julij 1639, was achtervolgens predikant te Barsingerhorn, Purmerend en Leiden (1668), en overleed aldaar den 8sten November 1701.

Hij was een gevierd prediker en gaf aan studenten onderwijs in de predikkunde. Van zijne geschriften noemen wij: „Kenteekenen der Genade Gods in XVI predikatiën (1678; 2de druk 1684)”, — „De hand Gods uitgestrekt in het oordeelen en bewaren van Kerk enz. (1682; 3de druk 1704)” —, „Katechisatie of kort begrip der Christelijke Religie, getrokken uit den Heydelbergschen Katechismus (1689; 22ste druk 1751)”, — „Onderwijs hoe een geloovige in ’t Nieuwe Testament moet bidden (1690)”, — „De leer der Gereformeerde Kerk enz. (1692; 8ste druk 1751)”, — „Over den Brief aan de Colossenzen (1694; 2 dln)”, — „Over den Brief aan de Ephezen (1694, 2 dln)”, — „Heydelbergsche Catechismus verklaard (1694)”, — „Onderwijs van de predik-order (1696)”, — „Manuductio ad oratoriam sacram etc. (1697)”, — „Manuductionis ad oratorium sacram pars altera etc. (1697)”, — en „Verdediging omtrent de vergeving der zonden (1699)”. — Zijn zoon, desgelijks David Knibbe genoemd en geboren te Leiden den 11den Maart 1671, was achtervolgens predikant te Leiderdorp, Breda en Leiden, overleed aldaar den 4den April 1748, en heeft desgelijks eenige godgeleerde geschriften geleverd, zooals: „Historie der Propheten (1708)”, — „De wonderwerken van Mozes enz. (1719)”, — en „De Republiek der Hebreën of de Joodsche oudheden (1743)”

< >