Klis (Lappa) is de naam van een plantengeslacht, hetwelk tot de familie der Zaamgesteldbloemigen behoort. Het onderscheidt zich door een bijna bolrond omwindsel van stijve, dakpansgewijs geplaatste blaadjes met haakvormige punten, waarmede zij gemakkelijk aan verschillende voorwerpen blijven hangen, door buisvormige, 5-tandige bloemen en een met borstelige stoppeltjes bezetten vruchtbodem.
Wij hebben in ons Vaderland 3 soorten van klissen: De groote klis (L. major Gärtn., L. officinalis All.), door geheel Europa langs wegen en op onbebouwde plaatsen voorkomende, met eirond-hartvormige, stompe, getande, van onder viltige bladeren, lang-gesteelde bloemkorfjes en weinig behaarde omwindsels; wij geven hiervan eene afbeelding, en wel in a en b een stengel en een wortel op 1/₃de der natuurlijke grootte, in c de doorsnede van een bloemkorfje in natuurlijke grootte, in d eene bloem in dubbele grootte, en in e eene vrucht in natuurlijke grootte; de wortel dezer soort is bekend onder den naam van Radix Bardanae; hij is zoo dik als een duim, doorgaans zeer lang, zoetachtig van smaak met een bitteren nasmaak, en als pisdrijvend middel in gebruik, — de kleine klis (L. minor Dec.), die ongeveer dezelfde groeiplaatsen heeft als de voorgaande soort, maar zich onderscheidt door kort-gesteelde bloemkorfjes, welke tot trossen vereenigd zijn en door het eenigzins viltig-behaard omwindsel, welks blaadjes aan de binnenzijde rood zijn, — en de viltige klis (L. tomentosa Lam.) met een spinnewebachtig-behaard omwindsel, welks binnenste, roodgekleurde blaadjes voorzien zijn van eene regte, stekelige punt. Deze 3 soorten zijn 2-jarige planten.