Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Kertsj

betekenis & definitie

Kertsj, de oostelijke landtong van het Zuid-Russische schiereiland de Krim, van het tegenoverliggend schiereiland Taman in Caucasië door de Straat van Kertsj of Jenikale (te voren ook de Straat van Kaffa of Feodosia en in de dagen der oudheid de Cimmerische Bosporus) gescheiden, bevat, behalve de van ouds vermaarde steden Kaffa (Feodosia), Kertsj, Jenikale en Arabat, eene menigte bouwvallen, die aan de heerschappij der Romeinen, aan die der Venetianen en Genuézen, en eindelijk aan die der Tartaren herinneren. De stad Kertsj, wier gebied met het nabijzijnd Jenikale een afzonderlijk district uitmaakt met eene bevolking van ruim 21000 zielen, bestaande uit Russen, Grieken, Italianen, Armeniërs, Tsjerkessen, Joden en Duitschers, droeg in ouden tijd den naam van Panticapaeum of Bosporus en was als de hoofdstad van het voormalig Taurië eerst de zetel van het Bosporus, daarna van het Pontus-gebied onder Mithridates en Pharnaces. Kertsj-Jenikale heeft eene ruime en veilige haven, in 1822 tot vrijhaven verklaard en tot aan den Oosterschen Oorlog druk bezocht. Tegenwoordig is aldaar en te Feodosia de handel van weinig belang.

Van meer gewigt zijn er de visscherij, de zouthandel, de wijnbouw en de veeteelt. In de vesting, die de haven bestrijkt, verheft zich eene oude hoofdkerk uit den tijd der Genuézen. Grootsche bouwvallen van zuilen in de nabijheid der stad wijzen vermoedelijk de plaats aan, waar weleer het paleis van Mithridates stond. Ook toont men er het graf van dien Vorst, en bij opgravingen, in 1830—1834 gedaan, heeft men veel belangrijks gevonden, dat gedeeltelijk te Petersburg, gedeeltelijk in het Taurisch muséum te Kertsj bewaard werd; doch den 25sten Mei 1855 is laatstgenoemde stad, nadat zij door de Russen was ontruimd, door de Engelschen en Franschen bezet en vervolgens geplunderd, zoodat ook het muséum niet ontsnapte aan de algemeene verwoesting. Daarna kreeg majoor Westmacot verlof, om de nog overgeblevene oudheden naar het Britsch Muséum te zenden. Later ontstond er een comité voor verdere nasporingen, welke door Duncan Macpherson in het prachtwerk: „Antiquities of Kertsj and researches in the Cimmerian Bosphoros (1857)” zijn openbaar gemaakt. De Verbondene Mogendheden verlieten Kertsj-Jenikale den 24sten Junij 1856.

< >