Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Kappeyne van de Copello

betekenis & definitie

Kappeyne van de Coppello (Johannes), een verdienstelijk Nederlandsch letterkundige, geboren te Middelburg den 7den Maart 1790, studeerde te Leiden en was er de lieveling van den beroemden Wyttenbach, die hem later aanbeval voor het hoogleeraarsambt te Deventer. Door zijne benoeming tot praeceptor der Latijnsche school te ’s Hage in 1814 werd hij verhinderd in zijn voornemen om de overgeblevene stukken van Theopompus als académisch proefschrift uit te geven. In 1816 werd hij rector te Zwolle en 3 jaren later te ’s Gravenhage, waar hij een groot aantal leerlingen vormde. Aan uitgebreide kennis verbond hij een juist oordeel en een zuiveren smaak, terwijl hij met ongemeene geestdrift voor het onderwijs was bezield.

Hij was lid van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap, van de Leidsche Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde en van het Zeeuwsch Genootschap, en de Senaat der Leidsche Hoogeschool schonk hem eershalve het doctoraat in de letteren. Van hem verscheen eene „Oratio de quibusdam caussis excellentiae Graecomur in litteris (1819)” en eene „Rudimenta der Grieksche taal (1822)”. Hij overleed te ’s Hage den 27sten April 1833. — Een zijner zonen is lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en behoort er tot de bekwaamste leden der liberale partij.

< >