Jussieu (De) is de naam van een Fransch geslacht van beroemde kruidkundigen. Van deze noemen wij:
Antoine de Jussieu, geboren te Lyon den 6den Julij 1686 en overleden te Parijs den 22sten April 1758. Nadat hij in 1716 van eene botanische reis in Spanje was teruggekeerd, werd hij, als leerling en opvolger van Tournefort, hoogleeraar in de kruidkunde aan den Jardin des Plantes te Parijs. Behalve onderscheidene verhandelingen leverde hij eene nieuwe uitgave der „Institutiones botanicae (1719)” van Tournefort, terwijl na zijn dood zijn „Traité des vertus des plantes (1771)” in het licht verscheen.
Bernhard de Jussieu, een broeder van den voorgaande. Hij werd geboren te Lyon den 17den Augustus 1699, overleed te Parijs den 6den November 1776, en was een tijdgenoot van Linnaeus. Hij studeerde eerst in de geneeskunde en verkreeg te Montpellier den doctorsrang, doch bepaalde zich vervolgens bij de kruidkunde en werd in 1722 leeraar onder zijn broeder. In 1758 werd hij directeur van den tuin te Trianon, alwaar hij de gewassen naar natuurlijke familiën rangschikte. Zóó kwam hij tot het naar hem genoemde stelsel, waardoor hij groote verdiensten verwierf. Hij heeft niet veel meer geschreven dan eenige uitmuntende verhandelingen, welke van zijne uitgebreide botanische kennis getuigen, maar hij werd het hoofd eener school, die zich bij voortduring uitbreidde.
Joseph de Jussieu, een broeder van den voorgaande. Hij werd geboren te Lyon den 3den September 1704 en overleed te Parijs den 11den April 1779. Ook hij studeerde aanvankelijk in de medicijnen, bepaalde zich daarna bij de wiskunde, doch nam vervolgens als kruidkundige deel aan de expeditie, welke zich in 1735 op last van Maurepas naar Quito begaf, om er eene graadmeting te doen onder den evenaar. Hij bleef er achter om planten te verzamelen, bezocht de Cordilleras tot Potosi, doch werd, toen hij zich te Lima wilde inschepen naar Europa, met geweld door de Spanjaarden teruggehouden, om er dienst te doen als ingenieur. Hierdoor verviel hij tot eene krankzinnigheid, waarvan hij nog niet genezen was, toen hij in 1771, na eene afwezigheid van 36 jaren, in zijn vaderland terugkeerde. Zijne kruidkundige verzameling echter bragt hij te Parijs in veiligheid.
Antoine Laurent de Jussieu, een neef van den voorgaande. Hij werd geboren te Lyon in 1748 en overleed te Parijs in 1836. Deze had zich aanvankelijk desgelijks op de geneeskunde toegelegd, doch werd in 1770 hoogleeraar aan den Jardin des Plantes te Parijs, welke betrekking hij echter in 1785 nederlegde. Hij was sedert 1773 lid der Académie, sedert 1777 directeur van den Jardin des Plantes, en zag zich in 1808 door Napoleon tot raadsheer-titulair der Keizerlijke Universiteit benoemd. Ten tijde van Lodewijk XVIII was hij als hoogleeraar in de artsenijmengkunde en kruidkunde werkzaam. Laatstgenoemde wetenschap is hem veel verschuldigd; immers hij heeft het door Bernhard de Jussieu bedachte stelsel bekend gemaakt en uitgebreid, en de regels, in zijn „Genera plantarum secundum ordinem naturalem deposita (1789)” gegeven, worden nog steeds als wetten geëerbiedigd. Hij volbragt vele en grondige nasporingen en werkte tot aan zijn dood aan de verbetering van genoemd stelsel.
Adrien de Jussieu, een zoon van den voorgaande, geboren te Parijs den 23sten December 1797, sedert 1826 hoogleeraar aan den Jardin des Plantes en lid der Académie, en overleden den 29sten Junij 1853. Hij was een waardig lid van zijn beroemd geslacht en heeft een aantal monographieën van belangrijke plantengeslachten geleverd, alsmede eene „Botanique (1844)”.
Laurent Pierre de Jussieu, een neef van Antenne Lomrent. Hij werd geboren te Lyon den 7den Februarij 1792 en heeft zich in Frankrijk verdienstelijk gemaakt door de invoering van het wederkeerig onderwijs te bevorderen. Van zijne zedekundige geschriften, welke gedeeltelijk door de Académie zijn bekroond, is vooral het volksboek: „Simon de Nantua, ou le marchand forain (1818)” algemeen bekend.