Albert Sidney Johnston, generaal der Geconfedereerde Staten van Noord-Amerika, geboren in 1803 te Macon-County in Kentucky, ontving zijne opleiding te Lexington en Westpoint en trad in 1826 als luitenant in dienst. Nadat hij deelgenomen had aan den oorlog tegen de Zwarte Valken, nam hij zijn ontslag en kocht goederen in Missouri.
Later verhuisde hij naar Texas en in den oorlog tusschen dezen Staat en Mexico streed hij als gemeen soldaat onder generaal Houston tegen Santa Anna. Weldra echter was hij tot den rang van kolonel opgeklommen en werd daarna belast met de krijgszaken in Texas. Toen echter wederom een oorlog tegen Mexico uitbarstte, voegde hij zich in zijn rang bij het leger, en in den slag bij Monterey (1 October 1846) werden 3 paarden onder hem doodgeschoten. Na het sluiten van den vrede nam hij zijn ontslag, doch trad in 1849 weder in dienst en trok in 1857 aan het hoofd van een regiment ruiterij te velde tegen de Mormonen. Den 1sten April 1858 deed hij zijn intogt in hunne hoofdstad aan het Zoutmeer en wist er als militaire gouverneur de orde te handhaven.
Bij het uitbarsten van den burgeroorlog was hij brigade-generaal en koos aanstonds de zijde der Zuidelijken. Nadat hij bij Bulls Run gestreden had, zond men hem naar Tenessee om er de vrijwilligers tot een geregeld leger zaâm te voegen. Doch vóórdat hij deze moeijelijke taak volbragt had, leed hij bij Fort-Donelson de nederlaag en werd naar Tenessee teruggeworpen. Nadat Beauregard hem ter hulp was gesneld, volgde de slag van Pitts-Landing, waar hij door een stuk eener springende bom gedood werd.