Irving. Onder dezen naam vermelden wij: Washington Irving, een uitstekend Amerikaansch schrijver. Hij werd geboren te NewYork den 3den April 1783, studeerde aldaar aan het Columbia-collège en ondernam vervolgens, door waterzucht bedreigd, eene tweejarige reis door Italië, Zwitserland, Frankrijk, Nederland en Engeland. In de letterkundige wereld maakte hij zich het eerst bekend door zijne: „Letters of Jonathan Oldstyle”, in den „Morning-Chronicle” van New-York geplaatst en later tot een bundel vereenigd, alsmede door de uitgave van het humoristisch tijdschrift „Salmagundi (1807, 1808)”. Daarna schreef hij eene luimige „History of New-York by Diedrich Knickerbocker (1809)”.
Tevens studeerde hij in de regten doch trad niet op als advocaat, daar hij met zijn broeder eene handelsvereeniging aanving. Op eene reis wegens zaken in Engeland (1815) verzamelde hij de stof voor schetsen uit het maatschappelijk leven der Engelschen, welke hij, toen zijne handelsloopbaan met het verlies van zijn vermogen eindigde, onder den titel van „Sketchbook of Geoffrey Crayon (1820, 2 dln)” in het licht gaf. Nadat hij voorts een togt had volbragt door het zuiden van Frankrijk, ging hij in 1825 naar Spanje, waar hij zich gedurende 4 jaar met het land en de bewoners bekend maakte en in het Escuriaal alles opspoorde, wat in verband staat met de ontdekking van Amerika. Daarna schreef hij: „History of the life and voyages of Christopher Columbus (1828—1830, 4 dln)”, waarop hij in 1831 de „Voyages and discoveries of the companions of Columbus” liet volgen. Spaansche kronieken en de handschriften van Antonio Agapida gaven hem voorts stof tot de „Chronicle of the conquest of Granada (1829, 2 dln)”. Na zijn terugkeer uit Spanje werd hij secretaris bij het Amerikaansch gezantschap te Londen, alwaar hij zijn „Alhambra (1832, 2 dln)” schreef.
In Mei 1832 vertrok hij weder naar Amerika, deed eene reis door de westelijke Staten van de Mississippi en vestigde zich vervolgens te Washington, totdat hij in 1841 de betrekking op zich nam van gezant aan het Spaansche Hof. Intusschen verschenen zijne „Miscellanies (1835—1836)”, bevattend: „A tour in the prairies” en „Abbotsford and Newstead-Abbey”, — voorts „Astoria (1836)”, — en „Adventures of captain Bonneville (1837, 3 dln)’’. Daarenboven leverde hij in 1839 en 1840 in het „Knickerbockers-Magazine” eene reeks van artikels in den trant van het „Sketch-book”; zij werden in 1855 onder den titel van „Wolfert’s Roost” verzameld. Te Madrid, waar hij tot 1846 vertoefde, zette hij zijne geschiedkundige nasporingen voort en schreef eene uitmuntende: „History of Mahomet and his successors (1850, 2 dln)”. Nog meer lezers vond hij voor zijn: „Oliver Goldsmith a biography (1849)”, en eindelijk besloot hij zijne schrijversloopbaan op eene waardige wijze met zijn „Life of George Washington (1855—1859, 6 dln)”. Hij overleed den 29sten November 1859 op zijn buitenverblijf Sunnyside bij Tarrytown aan de Hudson.
Edward Irving, een van de voornaamste stichters van de naar hem genoemde secte der Irvingianen. Hij werd geboren den 15den Augustus 1792 te Annan in het Schotsche graafschap Dumfries, zag zich in 1810 benoemd tot leeraar in de wiskunde te Haddington, in 1812 tot directeur van het gymnasium te Kirkaldy, later tot hulpprediker van Chalmers te Glasgow en in 1822 tot leeraar in de Nationale Schotsche Kerk te Londen, waar zijne leerredenen de strekking hadden om den toestand van het Apostolische tijdperk te herstellen. Toen hij voorts in 1827 andere gevoelens dan die van zijn kerkgenootschap begon te openbaren en niet slechts bij de huiselijke godsdienstoefeningen, maar sedert 1831 ook in de kerk een nieuw Pinksterwonder en het einde der wereld aankondigde, gevoelde het kerkbestuur zich geroepen, tusschen beide te treden en hem in 1832 van zijn ambt te ontzetten. Toen hij evenwel voortging met het prediken in denzelfden geest, zag hij zich in 1833 door de Algemeene Schotsche Synode gebannen. Naar geest en ligchaam vernietigd, overleed hij te Glasgow den 7den December 1834. Hij was een vroom, maar dweepziek man met groote gaven. Zijne leerredenen werden uitgegeven onder de titels, „Oracle of God (1822)” en „Sermons, lectures and speeches (1828 , 3 dln)”.
