Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Ingolstadt

betekenis & definitie

Ingolstadt is eene stad en vesting in het Beijersche arrondissement Opper-Beijeren, op den oever van de Donau bij den mond der Schutter en aan den spoorweg van München naar Gunzenhausen gelegen, telt met hare bezetting ongeveer 20000 inwoners, die zich meerendeels met den landbouw bezig houden. In de Lieve Vrouwenkerk, in 1439 in spitsboogstijl opgetrokken, vindt men fraaije praalgraven. Van de overige gebouwen zijn het oude kasteel, het Jezuïeten-collegie, in 1555 gebouwd, het voormalige universiteitsgebouw en het nieuwe militaire hospitaal merkwaardig. Men heeft er voorts een monniken- en een nonnenklooster, beide van de Franciscaner orde.

Ook is er eene Latijnsche school en eene bedrijfschool. — In 1392 werd zij de residentie der hertogen van Beijeren-Ingolstadt, van welke Lodewijk de Gebaarde zich het meest vermaard heeft gemaakt. Hij streed met nagenoeg alle naburige vorsten, doch werd ten laatste door zijne eigene zonen aangevallen en in den kerker geworpen, en overleed in gevangenschap op het kasteel Burghausen als 81-jarig grijsaard in 1447. Na het uitsterven van dit geslacht verviel Ingolstadt aan de hertogen van Landshut en München. In 1472 stichtte Lodewijk de Rijke van Landshut er eene hoogeschool, waaraan beroemde hoogleeraren werkzaam waren, en in 1539 werd de stad van vestingwerken voorzien. In 1549 belastten zich de Jezuïeten met het theologisch onderwijs aan de universiteit, en toen in 1773 deze orde opgeheven werd, stichtte Weishaupt er die der Illuminaten. Daar eene hoogeschool niet best op hare plaats is in eene vesting, werd zij in 1800 naar Landshut en vanhier in 1826 naar München overgebragt. In 1827 liet koning Lodewijk I er de vestingwerken, die door de Franschen verwoest waren, naar een voortreffelijk plan herstellen. De opbouw duurde 21 jaren, en vooral de forten op den linkeroever van de Donau onderscheiden zich door hechtheid en sierlijkheid.