Index librorum prohibitorum of lijst van verbodene boeken is een catálogus van zoodanige werken, waarvan de lezing, wegens hun onstichtelijken of ketterschen inhoud, door de R. Katholieke Kerk aan de geloovigen verboden wordt. Wijst de catálogus zoodanige boeken aan, die gelezen mogen worden nadat zij gezuiverd zijn van de plaatsen, welke strijden met de leer der Kerk, dan noemt men hem een Index expurgatorius. Reeds vroeg werd het lezen van sommige geschriften verboden. Toen voorts na de uitvinding der drukkunst het aantal boeken aanmerkelijk vermeerderde, was men er op bedacht, de verspreiding te beletten van zoodanige, die de Kerk durfden aantasten (zie Censuur), en na de Hervorming zocht men alle geschriften uit den weg te ruimen, welke de nieuwe leer begunstigden.
Reeds in 1557 en vervolgens in 1559 maakte paus Paulus V een Index van verboden boeken bekend. Tevens verbood hij in 1558 zelfs aan de godgeleerden het lezen van kettersche boeken, — ’t geen hun te voren veroorloofd was. De index bevatte 3 afdeelingen; in de eerste werden de geleerden vermeld, zelfs R. Katholieke geleerden, wier werken niet mogten gelezen worden, — in de tweede de verboden boeken van zoodanige geleerden, wier overige boeken gelezen mogten worden, — en in het derde de verboden boeken, die zonder naam van de schrijvers waren uitgegeven. De Inquisitie, aan welke de vaststelling van den Index was toevertrouwd, verlangde zelfs, dat van 62 uitgevers geen enkel boek zou gelezen worden, omdat bij hen ook enkele kettersche boeken in het licht waren verschenen. Tevens werd het lezen van verboden boeken met gestrenge straffen bedreigd, zelfs met excommunicatie. Een meer regelmatigen vorm verkreeg de Index door de Kerkvergadering te Trente, nadat hij door Pius IV was afgeschaft. In de 18de zitting (1562) werd eene commissie benoemd, om verslag uit te brengen over de kettersche boeken. Het werk van deze commissie was echter van zoodanigen omvang, dat de Kerkvergadering in hare laatste zitting deze zaak toevertrouwde aan den Paus.
Pius IV hechtte nu in 1564 door eene bul zijne goedkeuring aan de lijst der verbodene boeken, en zóó ontstond de Index Tridentinus, volgens een tiental regels bij het beoordeelen van kettersche boeken opgemaakt. Hij werd onder den naam van Index librorum prohibitorum van 1564 tot 1581 meermalen gedrukt. Sixtus V en Clemens VIII vermeerderden hem, stelden de regels voor de beoordeeling naauwkeuriger vast, en hij werd in 1593 en in 1596 op nieuw uitgegeven. Tevens stichtte Sixtus V eene Congregatie voor den Index, belast met de taak om de Iijst der verbodene boeken bij te houden en tevens met het regt om de lezing van die boeken — mits met loffelijke bedoelingen — aan vrome en geleerde mannen toe te staan. Daarenboven had ook de Inquisitie de bevoegdheid om het lezen van bepaalde boeken te verbieden.
De Iijst werd allengs verbazend groot en zijn naam veranderde in dien van Index Romanus. Merkwaardig was de catálogus, welke Johan Maria Brasichelli (eigenlijk Wenzel van Brisigella) in 1607 te Rome met hulp van den geleerden dominicaner Thomas Malvenda uitgaf; hij werd wél na het verschijnen van het eerste deel, wegens eenige aanstootelijke plaatsen opgeruimd, doch later naar een exemplaar, dat behouden was gebleven, nogmaals gedrukt. Eene volledige uitgave van de lijst der verboden boeken bezorgde de groot-inquisiteur Antonio à Sotomayor in 1548 te Madrid onder den titel: „Novissimus index librorum prohibitorum et expurgandorum”. De jongste Index Romanus is van 1819, waarvan echter in 1835 en 1841 nieuwe, vermeerderde uitgaven zijn in het licht verschenen.