Hunold (Christian Friedrich), die onder den naam van Menantes veel geschreven heeft, werd geboren in 1680 te Wandersleben bij Arnstadt, studeerde te Jena in de regten en nam in 1700 de vlugt naar Hamburg, waar hij onderwijs gaf in de welsprekendheid en dichtkunst en voor een advocaat werkzaam was. Door noodzakelijkheid gedrongen, vatte hij de pen op en schreef den roman: „Die verliebte und galante Welt (1700, 2 dln)”, welke zoo grooten bijval vond, dat hij er „Der Europäischen Hofe Liebesund Heldengeschichte (1704)” en „Satirischer Roman (1705 en 1732)” op liet volgen. Laatstgenoemd werk was oorzaak, dat hij Hamburg verlaten moest, omdat hij daarin te veel uit de chronique scandaleuse der stad had medegedeeld.
Voorts schreef hij onderscheidene teksten voor opera’s, leerboeken voor stijl, welsprekendheid en dichtkunde, en leverde een aantal vertalingen. Tegen Wernike, die in zijne puntdichten den schrijftrant van Lohenstein teregt gegeeseld had, schreef hij het gemeene kluchtspel: „Der thörige Pritschmeister oder schwärmende Poet (1704)”, en daar de levenswijze van Hunold in overeenstemming was met zijn loszinnigen schrijftrant, daalde hij weldra in de achting van het publiek. Na velerlei lotsverwisselingen vestigde hij zich in 1714 te Halle als docent in de regten, en overleed den 6den Augustus 1721.