Hugi (Franz Joseph), een Zwitsersch natuurkundige, geboren den 23sten Januarij 1796 te Grenchen in het canton Solothurn, ontving aldaar zijne opleiding en studeerde 4 jaar te Landshut, waarna hij eenigen tijd te Weenen vertoefde. Nadat hij van eene reis door het zuid-oosten van Duitschland en door Hongarije in zijne geboorteplaats was teruggekeerd, stichtte hij er het cantonnaal genootschap voor Natuurlijke Historie en legde er den grondslag voor een muséum, hetwelk hij in 1830 afstond aan de stad Solothurn. Daarenboven deed hij er in 1836 een botanischen tuin aanleggen. Nadat hij eenigen tijd de betrekking had bekleed van directeur van het weeshuis en leeraar aan de reaalschool te Solothurn, zag hij er zich benoemd tot hoogleeraar aan het lycéum, doch zijn overgang tot het Protestantismus bezorgde hem in 1837 zijn ontslag.
Op herhaalde togten, die hij jaarlijks door het Jura-gebergte en de Alpen ondernam, beijverde hij zich, waarnemingen te doen omtrent de gletschers, terwijl hij tevens het geognostisch en palaeontologisch kabinet te Solothurn verrijkte. In het buitenland maakte hij zich vooral' bekend door zijne geschriften: „Ueber das Wesen der Gletscher (1842)” en „Die Gletscher und die erratischen Blöcke (1*43)”. In 1835 volbragt hij eene wetenschappelijke reis door een gedeelte van NoordAfrika, Sicilië en Italië. Hij schreef voorts: „Grundzügen zu einer allgemeinen Natur-ansicht (1841)”, — Naturhistorische Alpenreisen (1830)”, en een groot aantal verhandelingen in de „Denkschriften” van het Zwitsersch Natuurkundig Genootschap. Hij overleed den 25sten Mei 1855.