Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hoornbeek

betekenis & definitie

Hoornbeek (Johannes), een verdienstelijk Nederlandsch godgeleerde, geboren te Haarlem den 4den November 1617, bezocht de hoogescholen te Leiden en te Utrecht, en werd in 1638 proponent en in 1639 predikant te Mühlheim bij Keulen. Door de woelingen der Roomschgezinden genoodzaakt om zijne standplaats te verlaten, keerde hij naar Utrecht terug en verwierf er den rang van doctor in de godgeleerdheid. Aanstonds werd hem het professoraat aangeboden te Harderwijk en te Utrecht. Hij besliste ten gunste van laatstgenoemde stad, waar men hem het volgende jaar ook het leeraarsambt opdroeg, doch reeds in 1664 ontving hij een beroep naar de Leidsche hoogeschool en aanvaardde er zijne betrekking met eene redevoering: „De scholis theologicis (1654)”.

Nadat hij hier 12 jaar met grooten roem werkzaam was geweest, overleed h|j den 23sten Augustus 1666. Hij behoorde tot de geleerdste theologen van zijn t|jd, betoonde zich een groot voorstander der schoolsche leerwijze, nam ijverig deel aan de Kerkelijke twisten van zijn tijd en schreef eene lange reeks van Latijnsche werken, waarvan wij slechts noemen: „Disputationes X anti-Judaicae (1644)”, — „De paradoxis et heterodoxis Weigelianis commentarius (1646)”, — „Disputationes de baptismo veteram (1647)”, — „Socinianismi confutatio (1650—1664,3 dln)”, —„Euthanasia, sive de arte moriendi (1660, ook in het Nederlandsch onder den titel: „Euthanasia ofte wél sterven”, — „Examen Bullae papalis, qua pontifex Innocentius X abrogare nititur pacem Germaniae etc. (1652)”, — „Summa controversiarum religionis cum infidelibus etc. (1653 en later)”, — „Institutiones theologicae (1663)”, — „Theologiae practicae tomi II (1663)”, — „Methodus sive tractatus de ratione concionandi (1669 en later)”, — en „Vetera et nova, sive excercitationum theologicarum libri III (1672)”. Voorts bestaan van hem een aantal orationes, benevens eenige geschriften in het Nederlandsch. — Zijn zoon Izaak Hoornbeek studeerde te Leiden in de regten en werd weldra pensionaris van Rotterdam, welke betrekking h|j op eene loffelijke wijze bekleedde. Toen voorts in 1720 de raadpensionaris Antonie Heinsius overleed, werd Hoornbeek, schoon reeds 64 jaren oud, tot zijn opvolger gekozen. Met schranderheid en scherpzinnigheid vervulde hij de pligten van zijn ambt, vereffende de geschillen tusschen de drie kwartieren in Gelderland, weshalve men hem een gouden drinkbeker vereerde, — zocht er vruchteloos de benoeming van Willem IV tot stadhouder te verhinderen, en overleed den 17den Junij 1727.

< >