Hetman of ataman is de titel van het opperhoofd of den aanvoerder der Kozakken. Hij wordt van ouds door de stem van het vergaderde volk tot die waardigheid geroepen. Stephanus Bathori, koning van Polen, die de aan hem onderworpene Kozakken in 1570 beter organiseerde en hun aan de Dnjepr vaste woonsteden aanwees, schonk den hetman, als teekens zijner waardigheid, een veldheerstaf en een zegel, alsmede aan zijn leger een vaandel. De magt van den hetman was zeer groot; hij beschikte over dood en leven.
Toen de Kozakken zich in 1654 aan Rusland onderwierpen, bleven zij in het bezit van hunne aloude regten, doch deze werden niet weinig beperkt, toen de hetman Mazeppa in 1708 de zijde koos van Karel XII, in de hoop, dat hij alzoo een onafhankelijk vorstendom zou verwerven. Geruimen tijd bleef de betrekking van hetman onvervuld, en toen in 1760 graaf Rasoemowski daartoe gekozen werd, ontving hij eene jaarwedde van 50000 roebels. Keizerin Catharina schafte haar af in Ukraine, waar zij een bestuur van 8 leden instelde. De Donsche Kozakken bezitten nog altijd een hetman, doch het voormalig gezag van dezen is aanmerkelijk ingekort. — Ook in Polen gaf men aan een aanvoerder den naam van hetman. Sedert 1581, toen Zamoiski tot deze waardigheid geroepen werd, heette de opperbevelhebber van het Poolsche leger groot-hetman (hetman wielki). Op hem volgde de veld-hetman (hetman polny), die aanvankelijk belast was met het beschermen der grenzen tegen de Tartaren.
Men had er zoowel in het koningrijk Polen als in het hertogdom Lithauen. De groot-hetman werd door den Koning benoemd, en hij had een onbeperkt gezag over het leger, zoolang dit niet door den Koning zelven werd aangevoerd. Het leger deed aan hem den eed van trouw, en aan hem behoorden alle gevangenen, benevens het voor hen betaalde losgeld. Hij mogt echter geen deel nemen aan de volksvergaderingen en aan het kiezen van een koning. De betrekking van hetman is in 1702 door de Rijksvergadering opgeheven.