Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Heremans (Jacob Frans Johan)

betekenis & definitie

Heremans, een verdienstelijk Vlaamsch letterkundige, geboren te Antwerpen den 28sten Januarij 1825, genoot aan het Athenaeum van zijne geboortestad eene uitmuntende opleiding, onderscheidde zich reeds als student door ingenomenheid met zijne moedertaal, werd in 1843 onder-bibliothecaris der stad Antwerpen, en vervaardigde vaderlandsche gedichten, die in jaarboekjes en tijdschriften eene plaats vonden. Later evenwel bepaalde hij zich meer bij taalkunde, critiek en aesthetiek. Te Antwerpen knoopte hij eene duurzame vriendschapsbetrekking aan met Jan van Beers. Met dezen en De Laet stichtte hij in 1845 het tijdschrift „Het Taelverbond”, terwijl hij reeds vroeger met van Kerckhoven, Rosseels en Cartol eene Vlaamsche vereeniging voor koorgezang had in het leven geroepen.

Nadat hij van 1844 tot 1845 leeraar der Latijnsche taal was geweest te Mechelen, zag hij zich in laatstgenoemd jaar geroepen tot het professoraat in de Nederlandsche taal aan het athenaeum te Gent. Hier stichtte hij met Rens, Snellaert, Blommaert en Degerikx het Vlaamsch Genootschap, nam in 1847 deel aan het manifest, waardoor de Vlaamsche letterkundigen hunne houding in den strijd der staatkundige partijen bepaalden, en poogde in 1848 door woord en schrift dengenen moed in te boezemen, die voor eene inlijving in Frankrijk vreesden. In 1854 werd hij belast met de lessen in de Vlaamsche letterkunde aan de universiteit te Gent, waar hij thans als gewoon hoogleeraar werkzaam is. In 1856 stichtte hij met de Baets en Campens het „Leesmuséum” hetwelk de beste Vlaamsche schrijvers onder zijne medewerkers telde, en waarvan de uitgave in 1859 werd gestaakt. In 1874 nam hij, op verzoek van den Gentschen uitgever Hoste, de leiding op zich van een tweemaandelijksch tijdschrift „Het Nederlandsch Muséum”.

Hij is sedert 1871 correspondérend lid van de Koninklijke Académie van België en ontving van den Koning der Nederlanden de ridderorden van de Eikenkroon en van den Nederlandschen Leeuw. Heremans is een volbloed Vlaming, die zich door een scherp oordeel en een zuiveren smaak onderscheidt. Van zijne geschriften noemen wij: „Beknopte Nederduitsche spraakleer (1846; 11de druk 1871)”, — „Beknopte Nederduitsche versificatie (1846; 2de druk 1856)”, — „Iets over het rijm (1847)”, — „Levensschets van Karel Lodewijk Ledeganck (1847)”, — „Levensschets van Johan Theodoor van Rijswijck (1850)”, — „Keur uit de verhalen van Zschokke (1850)”, — „H. Zschokke, Novellen (1853)”, — „J. van Vondel, Vier treurspelen, enz. (1853)”, — „Iets over geweest zijn en geweest hebben (1853)”, — „Nederlandsche Dichterhalle (1858—1864)”, — „Nederlandsche metriek (1862; 2de druk 1874)”, — „Fransch-Nederlandsch en NederlandschFransch woordenboek (1867—1869)”, — „Hoffmann von Fallersleben en de Nederlandsche letterkunde (1874)”, — en „Werken van zuster Hadewijch (1875, met dr. Ledeganck)".

< >