Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hendriksz

betekenis & definitie

Hendriksz (Pieter), een verdienstelijk Nederlandsch geneeskundige, geboren te Enkhuizen den 20sten Augustus 1779, werd in 1804 door de provinciale geneeskundige commissie tot stadsheelmeester bevorderd en klom vervolgens in militaire dienst op tot den rang van chirurgijn-majoor. Later was hij eerst lector en toen buitengewoon hoogleeraar aan de hoogeschool te Groningen, waar hem tevens de doctorsgraad verleend werd. Inzonderheid maakte hij zich aldaar verdienstelijk bij het heerschen der volksziekte in 1826 en zag zich in 1829 tot gewoon hoogleeraar benoemd. Toen voorts in 1831 de chólera begon te woeden, werd hij met de artsen Beckers en Arntzenius benoemd om den aard dier epidemie te onderzoeken, weshalve hij zich maanden lang te Hamburg en te Berlijn ophield.

Na den afloop der zending vereerde de Koning hem met een kostbaren ring. In 1832 verzocht en verkreeg hij een eervol ontslag als hoogleeraar, wees eene dergelijke betrekking te Amsterdam van de hand en vestigde zich op het buitenverblijf Zuiderburg bij ’s Hage, hetwelk voor het behandelen van heelkundige ziektegevallen ingerigt werd. Hij was ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw, lid van onderscheidene genootschappen, en overleed den 30sten October 1843. Hij schreef onder anderen: „Oordeelkundige beschrijving van de voornaamste heelkundige operatiën in het Nosocomium Academicum te Groningen van 1810— 1815 (1816)”, — en „Heelkundige operatiën en waarnemingen in het Nosocomium Academicum te Groningen 1815—1817 (1823)'’.