Hellenisten noemt men in het algemeen de geleerde beoefenaars der Grieksche oudheidkunde,— inzonderheid der Grieksche taalen letterkunde. Men heeft den naam van Egyptische Hellenisten gegeven aan de Israëlieten, die na de verwoesting van het koningrijk Juda in grooten getale de wijk namen naar Egypte. Door de Israëlietische kolonisten, Welke Alexander de Groote overbragt naar Alexandrië, ’t geen door Ptolemaeus Lagi werd nagevolgd, nam hun aantal zoo sterk toe, dat men ten tijde van Augustus ongeveer een millioen Israëlieten in Egypte aantrof.
Hier ontstond nu een tijdperk van Grieksch-Israëlietische beschaving, die wegens het algemeen gebruik der Grieksche taal den naam ontving van de Hellenistische. Daarin wordt de leer van Pythágoras, zoowel als die van Plato op eene verwonderlijke wijze zamengevoegd met Oostersche denkbeelden, en de vruchten dier vermenging vindt men in de geheimzinnige leerstellingen der Gnostieken. Onder de Israëlietisch-Hellenistische wijsgeeren is Philo de merkwaardigste, en een duurzaam gedenkteeken van hunne vlijt is de „Septuagint” of de Grieksche vertaling van het Oude Testament. — Ook werden in het algemeen de Israëlieten, welke onder Grieken verkeerden, met den naam van Hellenisten bestempeld.