Hefele (Karl Joseph von), bisschop van Rottenburg in Würtemberg, geboren den 15den Maart 1809, was vóór het aanvaarden van zijn bisschoppelijk ambt hoogleeraar in de kerkgeschiedenis bij de R. Katholieke faculteit te Tübingen.
Van zijn hoofdwerk „Die Conciliëngeschichte (1855 enz.)” zijn reeds onderscheidene deelen in het licht verschenen. Het is in het Fransch en gedeeltelijk in het Engelsch vertaald. Vele opstellen leverde hij voorts in het godgeleerd „Quartalschrift”, alsmede in het „Kirchenlexieon”, te Freiburg uitkomende. In 1868 werd hij door den Paus opgeroepen naar Rome, om als consultor deel te nemen aan de voorbereidende werkzaamheden voor het Vaticaansch Concilie. Na zijn terugkeer in 1869 werd hij tot bisschop van Rottenburg benoemd, en hij begaf zich terstond daarop naar het Concilie te Rome, waar hij tot de hoofdleiders der oppositie behoorde. Met krachtige wapenen, aan het tuighuis der Kerkgeschiedenis ontleend, bestreed de geleerde man het dogma der Pauselijke onfeilbaarheid. Groot opzien baarden zijne geschriften: „Honorius und das sechste allgemeine Concil (1870)” en „Die Honoriusfrage (1870)”.
Met de meeste bisschoppen der minderheid onderteekende hij het protest tegen de afkondiging van het nieuwe dogma en keerde terug naar zijn bisdom. Het heeft trouwens geruimen tijd geduurd voordat hij zich aan de besluiten van het Concilie wilde onderwerpen. Van zijne overige geschriften noemen wij nog: „Die Einführung des Christenthums im südwestlichen Deutschland (1837)”, — „Der Cardinal Ximenes und die Kirchlichen Zustande Spaniens im 15 Jahrhundert (2de druk, (1851)”, — en „Beiträge zur Kirchengeschichte, Archäologie und Liturgik (1864—1865, 2 dln)”. Ook heeft eene uitgave bezorgd van de werken der Apostolische Vaders (4de druk, 1855). Hij is ridder der orde van de Würtembergsche Kroon, en was van 1842 tot 1845 lid der Vertegenwoordiging.