Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hamerling

betekenis & definitie

Hamerling (Robert), een uitstekend Duitsch dichter, geboren den 24sten Maart 1832 te Kirchberg am Walde in Oostenrijk, was 4 jaar koorknaap in het Cisterciënserklooster Zwetl, bezocht vervolgens het gymnasium te Weenen en werd er in 1848 student in de geneeskunde. Hij nam ijverig deel aan de volksbewegingen van dat jaar en behoorde er tot het académisch legioen.

Behalve op de natuurkundige wetenschappen, legde hij zich met ijver toe op de oude letterkunde en op de wijsbegeerte. Reeds als knaap en jongeling had hij verzen gemaakt, in zijn eersten bundel, „Sinnen und Minnen (1859; derde, vermeerderde druk 1870)” getiteld, opgenomen. Krachtiger openbaarde zich zijn dichttalent in „Venus im Exil (1858)”, — „Ein Schwanenlied der Romantik (1862)”, — en „Germanenzug (1864)”. Van al die stukken verscheen eene uitgave onder den naam: „Gesammelte kleine Dichtungen (1871)”.

Grooten roem verwierf hij door zijn epos „Ahasver in Rom (1866; 7de druk 1871)”, waarin hij de Romeinsche zeden ten tijde van Nero in eene reeks van gloeijende tafereelen schildert. Voorts schitterden zijne gaven in het gedicht „Der König von Sion (1868; 5de druk 1872)”, waarin hij de denkbeelden en bedrijven der Wederdoopers te Munster schetst. Reeds na het verschijnen van „Ahasver in Rom” had hij eene onderwijzersbetrekking te Triëst neêrgelegd, waarna de Keizer hem een pensioen toekende, terwijl eene dame te Weenen den dichter in staat stelde, om zich onbezorgd aan de poëzij te wijden, waarna hij zich te Gratz vestigde.

Hier dichtte hij het treurspel „Danton und Robespierre (1871)”, — „Teuth (1872)” — en de „Sieben Todtsünden (1873)”, terwijl hij ook vertaalde gedichten uitgaf.

< >